Heidi (34)


"Als ik hier naar beneden rijd, dan is alles voorbij”. Zeven jaar geleden wilde het maar niet lukken om zwanger te raken. Na ruim een jaar besloten we toch maar eens langs de huisarts te gaan, die ons meteen doorstuurde naar een privékliniek. Na de eerste onderzoeken raakte ik wonder boven wonder zwanger. Wat waren we zielsgelukkig met dit blijde nieuws.


Al na een paar weken begon de misselijkheid toe te nemen en dit werd alleen maar erger. Meerdere malen per dag hing ik boven het toliet. Ik kwam niet meer toe aan de dagelijkse dingen, laat staan dat ik kon werken. Mijn blijdschap over de zwangerschap verdween al snel naar de achtergrond en maakte plaats voor angst. Ook merkte ik dat ik eigenlijk helemaal niet blij was om zwanger te zijn, want ik lag hele dagen op de bank en kwam tot niets meer. Tot de 32e week is dit gevoel zo gebleven en was ik hele dagen ontzettend misselijk. Mijn sombere gevoelens over de zwangerschap bleven. De gedachte dat ik dit kind niet wilde, stopte ik zo ver mogelijk weg.


Nog geen twee weken later braken mijn vliezen en moest ik met spoed naar het ziekenhuis. Ik was totaal niet voorbereid om te gaan bevallen, laat staan moeder worden. Na een snelle bevalling werd mijn gezonde dochter geboren. Op dat moment ontstond het grootste trauma in mijn leven, want mijn dochter werd meteen bij me weggehaald en moest naar de couveuse. Nog nooit heb ik me zo eenzaam gevoeld als toen, want mijn man ging mee naar die afdeling. Daar lag ik helemaal alleen in de verloskamer, zonder man en zonder kind. Niet wetend hoe mijn kind er aan toe was. Ik voelde me zo alleen en was intens verdrietig.


Moeder worden is voor mij het mooiste wat me ooit is overkomen. Alleen moeder worden van een te vroeg geboren kindje – een prematuur kindje – is toch net even wat anders. Ik moest mijn dochtertje toevertrouwen aan anderen. En omdat ze niet zomaar naar huis mocht, bracht ze de eerste weken door in het ziekenhuis. De gezellige kraamweek en de roze wolk waar iedereen het dan altijd over heeft, die heb ik nooit gevonden. Mijn gedachte was alleen maar ‘wat moet ik met dat kind?’ Ik wil slapen en alleen zijn. Na een aantal weken mocht mijn dochtertje mee naar huis en viel ik in een diep gat van onzekerheid en slapeloze nachten. Ik was totaal niet in staat om voor mijn kindje te zorgen.


Ik deed alles op de automatisch piloot en raakte steeds meer oververmoeid, omdat ik twaalf keer per dag borstvoeding gaf. Daarbij sliep ik nog maar een paar uurtjes per nacht en ging overdag naar mijn werk. Op een gegeven moment sloeg ik zelfs hele nachten over en ging maar door. Mijn man waarschuwde me dat ik moest stoppen met borstvoeding, want ik zou eraan onderdoor gaan. Toch bleef ik stug volhouden, want ik wist dat borstvoeding het beste is voor een kindje, en daarin werd ik ook nog eens gesteund door mijn vader. Soms zat ik dagenlang huilend op de bank, omdat ik zo moe was en niet meer wist hoe ik tot rust moest komen. Uiteindelijk heeft mijn man me naar de huisarts gestuurd, want hij voorzag dat het fout zou gaan.


Het enige waar ik nog plezier uit haalde, waren de honden. Daar ging ik een paar keer per week een stuk mee fietsen langs het kanaal. Totdat ik me realiseerde dat ik ook hier de grip op mijn leven ging verliezen, want bij een bepaalde plek op de fietsroute kreeg ik telkens nare gedachten. ‘Als ik hier naar beneden rijd, dan is alles voorbij’. Die rust wilde ik zo graag, maar helaas werd ik elke nacht na drie uur slapen weer wakker. En als ik dan wakker werd, dan kreeg ik ook die gedachten. ‘Kom mijn dochter maar halen, dan kan ik voor eeuwig gaan slapen’. Want dat was wat ik wilde, voor eeuwig slapen...


Eenmaal bij de dokter kreeg ik slaapmedicatie voorgeschreven. Als psychiatrisch verpleegkundige weet ik dat dit een oplossing op korte termijn oplossing is die uiteindelijk niet werkt. Na een aantal weken doortobben, zei mijn man: “Nu ga je vandaag naar de huisarts en je komt niet eerder terug voordat er goed naar jouw probleem is gekeken”.


Maar wat ik toen hoorde, zette mijn wereld totaal op zijn kop. “Je bent zwaar depressief”. Eerst was er een volledige ontkenning, maar de huisarts hield voet bij stuk en gaf me een doorverwijzing naar een psychiater. En dan begint het lange wachten voordat je daar terecht kunt. Pas na zes weken zat ik samen met mijn man in de wachtkamer en kreeg een helder moment. Ik dacht: “Nu ben ik zelf psychiatrisch patiënt en zit ik aan de andere kant van de tafel”. Tot op de dag van vandaag kan ik amper omschrijven hoe dat voelde, maar mijn hart deed letterlijk pijn. En die pijn werd alleen maar versterkt door de diagnose die ik daar kreeg: een postnatale depressie. En daarmee had ik nu dus een stempel. Ik weigerde een opname, want dan kon ik mijn baan als psychiatrisch verpleegkundige wel helemaal vergeten. Het werden zware antidepressiva en gesprekstherapie bij een psycholoog.


Toen ik weer buiten stond, voelde ik me nog minder begrepen dan toen ik daar naar binnen stapte. Ik wist echt niet meer wat ik moest doen, want voor mijn idee wilde ik alleen maar dat iemand op mijn dochtertje zou passen zodat ik kon slapen. Voor mijn gezin zorgen kon ik eenvoudigweg niet meer. Mijn man nam alles over en had het met zijn werk zo kunnen regelen dat ik zo min mogelijk alleen thuis was. De eerste maanden sliep ik zo’n 14 uur per dag. Ik was zo suf en zo moe van de medicatie dat ik nauwelijks dingen kan navertellen uit die periode. Ik at weinig tot niets, en als ik uit bed was, dan zorgde ik voor mijn dochtertje omdat het moest. Meer kon ik niet aan.


Vaak dacht ik dat ik de rust pas kon vinden als ik er niet meer zou zijn. Maar dat kon en wilde ik helemaal niet. Maar wat dan wel? Als ik maar vijf minuten van een dag van mijn dochtertje zou kunnen genieten, dan zou dat voor mij al voldoende zijn.


Van de psycholoog moest ik een dagboek bijhouden waarin ik alleen maar fijne momenten op zou schrijven. Het begon met een moment te beschrijven waarin ik iets leuks had gedaan met mijn dochtertje. Langzaamaan merkte ik dat ik heel kort weer kon genieten. En tijdens de gesprekken met de psycholoog kwamen we er al gauw achter dat ik tijdens mijn zwangerschap al in een depressie was geraakt, en misschien zelfs al wel daarvoor.


Tijdens die therapie kwam ik erachter dat het misschien helemaal niet een stofje in je hersenen is die je tekort komt, maar wel hoe je met gebeurtenissen in je leven omgaat. Het is echt een kwestie van zelf opkrabbelen. En geen pil erin en denken dat het vanzelf over gaat. Een postnatale depressie is keihard werken met jezelf en aan jezelf. Met vallen en weer opstaan, en weer vallen en je neus te stoten. Langzaam ga je merken dat wat je doet ook anders kan.


Al die jaren ben ik op zoek geweest naar begrip. Mensen die wisten wat ik bedoelde, hoe ik me voelde en begrepen dat ik het liefste gewild had dat ze op mijn kind pasten, omdat ik het even niet meer kon. En nooit vond ik een lotgenoot. Meer dan vijf jaar later ben ik weer trotse mama geworden van een meisje. Na een hele lange weg met veel hobbels en diepe dalen ben ik weer waar ik zijn moet. Mijn leven werd beheerst door angst, want deze hel wilde ik niet nog een keer meemaken.


Vorig jaar zomer kon ik voor mezelf de knop omzetten en zei tegen mezelf: “Ga je angst overwinnen, want je komt er. Hoe dan ook”. Na vier maanden was ik zwanger en heb vanaf de eerste dag op een roze wolk gezeten. Ik was intens gelukkig en trots op het kadootje in mijn buik en was alleen nog maar bezig met babyspulletjes en met gelukkig zijn. Nu kon ik de belangrijkste mensen in mijn leven gelukkig maken. Mijn man heeft altijd een diepe wens gehad om een gezinnetje te vormen en mijn dochtertje wilde zo graag een zusje. Beiden heb ik nog nooit zo gelukkig gezien.


Na 22 weken zwangerschap moest ik van de verloskundige stoppen met werken. Ik sliep weer slecht en at nauwelijks. Het waren weer de eerste symptomen waarvan ik wist dat het niet goed met me ging. En die keuze was de beste keuze ooit. Na een paar weken was ik weer de oude en heb daarna een prachtige, zorgeloze zwangerschap gehad. Er volgde een thuisbevalling die ik zo graag wilde. En in tegenstelling tot de eerdere ervaring in het ziekenhuis die voor mij toen zo traumatisch was, kwam nu mijn dierbaarste herinning: het moment dat Yinthe door de verloskundige op mijn buik werd gelegd. Samen met mijn man, mijn dochter en mijn moeder voelde ik alleen maar innerlijke rust en liet tranen van blijdschap en trots.


Het is verdrietig dat ik dit zo heb ervaren, maar hier moet een betere hulpverlening voor zijn, maar vooral het taboe rondom psychische aandoeningen moet meer bespreekbaar worden. Voor alle moeders met deze klachten, zou ik willen zeggen: “Geef nooit op, blijf vechten en durf jouw ervaring met anderen te delen”.


Dit verhaal is geschreven door Heidi en gepubliceerd op 30 november 2016.