Het verhaal van Irene: "Kom me maar halen..."


Tijdens één van onze fijne avonden samen vroeg mijn man Maarten mij ten huwelijk. Niet ergens op een strand in Australië of in de prachtige natuur van Costa Rica, maar gewoon thuis waar wij ons het allerfijnst voelen. Het was een prachtig moment...en natuurlijk zei ik 'ja'!


Ons leven was helemaal op orde. We waren oprecht tevreden en hadden veel geluksmomenten. We hadden allebei een goede baan als HBO verpleegkundige, zaten net in ons nieuwe huis met een uitzicht om van te dromen en waren net terug van een grote rondreis in Amerika. Maar het belangrijkste was dat we gezond waren en veel van elkaar hielden.


Tot mijn dertigste ben ik niet veel bezig geweest met kinderen of met zwanger worden. Ik twijfelde bij momenten of ik eigenlijk wel kinderen wilde hebben. Ons leven was prima zo. We gingen regelmatig uit eten, planden dagjes en weekenden weg en vermaakten ons met bioscoopbezoeken of theatervoorstellingen.


Toch kwam er een tijd dat we het er steeds vaker over hadden hoe wij ons als ouders zouden zien en wat wij ons kind zouden meegeven. Mijn beste vriendin raakte zwanger. Ik zag haar op een prachtige manier veranderen en merkte dat ze intens kon genieten van haar zwangerschap.


In april 2019 stopte ik met de pil en kwam er twee maanden later achter dat ik zwanger was! Wow... ik had niet verwacht dat dit zo snel zou gaan. Verbaasd keek ik naar de twee streepjes op de test en maakte Maarten wakker, die even beduusd was als ik. Het heeft wel twee weken geduurd voordat bij ons het besef kwam dat ik zwanger was.


Gek genoeg voelde ik al vrij snel aan dat het een jongetje zou worden. Ik weet dat het in de maatschappij niet gewaardeerd wordt om een gender voorkeur te hebben, maar ik hoopte toch zo dat wij een zoon zouden krijgen. Ik ben niet echt een poppenmoeder.


Al vrij snel kreeg ik bloedingen en was daardoor echt hysterisch van angst dat ik een miskraam zou krijgen. De verloskundige zei dat het twee kanten op kon gaan, maar voor mij was dit het eerste teken dat het niet goed ging. Zo'n heftige en emotionele reactie die ik op die bloedingen had, was niet normaal.


Ik veranderde niet bepaald in een leukere vrouw. Ik was alleen maar bezig met wat we allemaal moesten hebben voor de baby en stond constant in de regelstand. Ik moest opvang regelen, mijn werk op de hoogte brengen, informatie inwinnen bij de kraamzorg en nog een heleboel andere zaken. Ik kan mij niet herinneren dat ik genoot.

De eerste keer dat ik de baby in mijn buik voelde, was in bad. Ik voelde heel duidelijk dat hij aan het draaien was, met zijn hoofdje naar beneden. De rest van de tijd was het een hele rustig baby en was er geen patroon in bewegen te ontdekken. Hij kon soms urenlang stil zijn. Op zulke momenten maakte ik me enorm zorgen en hing ik weer aan de telefoon bij de verloskundige. Zo ben ik drie keer naar het ziekenhuis gestuurd voor een 'minder bewegen consult'. Gelukkig was er telkens niets aan de hand en liet de kleine een paar goede bewegingen zien.


Verder vond ik mezelf maar een log vrachtschip, bol en opgezet. In mijn ogen althans. Iedereen zei dat ik er mooi uit zag, maar ik vond van niet. Als ik nu foto's van mezelf terugkijk, dan moet ik bekennen dat ik prachtig was. Een mooie ronde buik, glanzend haar, een gave huid en helemaal niet bol en log. Afgezien van mijn buik was ik verder nog heel slank.


De controles tijdens mijn zwangerschap waren altijd goed. Ik had een stabiele bloeddruk, de baby groeide goed en alle echo's en onderzoeken waren prima. Ik was uitzinnig van blijdschap toen bij de 20-weken-echo bleek dat ik zwanger was van een zoon.


Maar zo goed als het met mij op lichamelijk vlak ging, zo slecht ging het op mentaal gebied. Ik kon mijn werk niet meer goed aan en ging vanaf 30 weken halve dagen werken. In het verleden was mijn psychische balans altijd al een punt van aandacht geweest. Ik ben gevoelig voor depressies en somberheid. Zo heb ik twee keer in mijn leven een depressie gehad. Mijn vader is overleden toen ik 17 was, ik heb een vervelende werksituatie met pesten gehad en heb een aantal ongezonde relaties met mannen gehad.


Zelf omschrijf ik dit als hoog sensitief. Volgens de psychiatrie valt dit niet binnen een diagnose, maar ik herken mezelf wel in de kenmerken ervan. Zo ben ik gevoelig voor veranderingen, neem snel gevoelens en emoties van anderen over, kan slecht tegen harde geluiden en fel licht en houd niet van grote groepen mensen. Ik ben helemaal in mijn element met een deken op de bank, de poes op schoot, een kop thee en een kostuumdrama op de televisie.


Ook op mijn werk kwam ik erachter dat ik als verpleegkundige niet kan functioneren op een drukke afdeling. Er zijn gewoon teveel prikkels en merk ik dat mijn hoge sensitiviteit een rol speelt. Ik ben in mijn element in de wijkzorg als regisserend wijkverpleegkundige. Veel alleen op pad, mijn eigen werkdag grotendeels kunnen inplannen en zelfstandig de zorg kunnen indiceren en zo nu en dan contact met collega´s om te sparren over complexe casussen.


Achteraf gezien ben ik niet helemaal open geweest tegen mijn verloskundige dat het niet echt goed met mij ging. Wellicht had ze dan kunnen ingrijpen en mij kunnen doorsturen naar een POP-poli. Ik vraag me af of mijn overdreven reacties op de bloedingen, minder bewegingen van de baby en mijn verleden met depressies voldoende hadden moeten zijn om te weten dat ik na de bevalling psychisch zou ontregelen. Dat zullen we nooit weten, want dit is achteraf praten.


Bij 40 weken en 3 dagen belde ik mijn verloskundige op dat ik echt niet meer vooruit kon. Ik was op, alles deed zeer en sliep de laatste dagen maar twee uur per nacht. Ze stelde voor om mij door te sturen naar het ziekenhuis toen ze merkte dat er nog geen enkel voorteken was dat de bevalling zou gaan beginnen. De gynaecoloog gaf aan dat ik mocht blijven en meteen zou worden ingeleid. Ik kreeg medicatie om de weeën op te gaan wekken en werd aan een CTG gekoppeld zodat de hartslag van de baby in de gaten gehouden kon worden. Al vrij snel kwamen er hevige contracties, maar ik had geen enkele ontsluiting. Uiteindelijk besloot de gynaecoloog om een keizersnede te doen. Ik kreeg rap een infuus erin, een operatiejasje aan, kreeg een boekje in mijn handen geduwd over een ongeplande keizersnede en werd naar de voorbereidingskamer gereden.


Toen het CTG werd afgekoppeld, kwam het besef dat ik alle controle kwijt was. Mijn bevalplan kon de prullenbak in, ik kon de hartslag van onze baby niet meer volgen en had eigenlijk geen idee hoe een keizersnede in zijn werk ging. Ik had me vantevoren aardig ingelezen door boeken over bevallen te lezen, maar dit is iets wat nauwelijks besproken wordt. Ik kan me niet herinneren dat ik dit met de verloskundige heb besproken.


Ik kreeg een ruggenprik, nog een infuus, een blaaskatheter, plakkers op mijn borst, een zuurstofmeter aan mijn vinger, een bloeddruk band om mijn arm en er werd een scherm voor mijn buik geplaatst. Maarten kwam binnen in een operatiepak. Het operatieteam was rustig, legde alles goed uit en deed er alles aan om mij gerust te stellen. Ik voelde wat geduw en getrek aan mijn buik en toen zei iemand "Hij heeft de navelstreng drie keer strak om zijn nek". Daarna volgde wat geschuifel en tenslotte het verlossende gehuil. Onze prachtige zoon Mees was geboren.


Na een check van de kinderarts werd hij even op mijn borst gelegd en daarna meegenomen door de kraamverpleegkundige met Maarten in haar kielzog. Ik werd snel gehecht en er was behoorlijk wat bloedverlies. Op een gegeven moment voelde ik pijn. Ik kreeg een verdovingsmiddel via het infuus, werd wat slaperig en heb van het hechten van mijn buikwond niet zoveel meegemaakt. Ik werd naar de IC gereden en daar zag ik eindelijk na een uur Mees en Maarten.


En hier...hier merkte ik het. Mees lag in zijn bedje en had zijn mooiste pakje aan met poezen erop die ik zorgvuldig voor hem had uitgezocht. Ik keek naar hem en voelde helemaal niks. Hem vasthouden ik wilde ik al helemaal niet. Het enige wat ik voelde was een grote leegte en een enorme duisternis. Dit zou toch het moment moeten zijn dat ik verliefd zou moeten worden en op een blauwe wolk moest zitten? Leuk hoor, die Mees, maar neem hem maar weer mee terug.


De dag erna kon ik nog niks. Ik had nog een katheter, een infuus en een forse buikwond. Mijn operatiejasje had ik nog aan, mijn buik was nog besmeurd met bloed en antibioticum. Ik wilde graag even opfrissen of gewoon even douchen met iemands hulp. Mijn kraamverband had ik al meer dan 24 uur om en was doorweekt van het oude bloed. Op een gegeven moment voelde ik een golf warme vloeistof uit mij stromen. Mijn lakens kleurden rood. Terwijl Mees aan het huilen was, belde ik voor hulp, maar er kwam niemand.


Maarten wist ook niet goed wat hij moest doen. Hij kwam naast me staan en stond in een grote plas urine. De katheterzak was al die tijd niet geleegd en was gaan lekken. Wat voelde ik me ellendig. Uiteindelijk kwam er in de middag een verpleegkundige die zei dat ik nog een uur moest wachten op de avondploeg. Zij zouden mij wel komen helpen. Achteraf besefte ik pas dat zij er totaal geen zin in had om mij te helpen. Omdat de avondploeg op dat moment midden in de overdracht zou zitten, zou er geen tijd zijn om mij te wassen.


Uiteindelijk heeft Maarten mij gedoucht, mijn urine opgeruimd en mijn bed verschoond. Verpleegkundigen kwamen alleen binnen om mijn infuus te verwisselen of Mees een flesje te gegeven. En al die tijd staarde ik maar naar Mees en wilde hem niet vasthouden. Op een gegeven moment trof een verpleegkundige mij in tranen aan en vroeg wat er was. "Ik hou niet van hem, ik wil hem niet", huilde ik hysterisch. "Ach lieverd, dit zijn kraamtranen en dat is heel normaal na zo´n bevalling. Dat trekt wel weer bij". Later kwam er een andere verloskundige langs en ik herhaalde wat ik tegen de verpleegkundige had gezegd. "Het is vrij normaal", antwoordde ze, "maar blijf er over praten en als het niet goed gaat, dan bel je de huisarts en je eigen verloskundige". Ik legde me er maar bij neer. Dan zal het wel zo zijn...


Mees deed het goed. Hij dronk zijn flesjes, huilde bijna niet en sliep goed. Daar maakte ik me geen zorgen om. Waar ik me wel zorgen om maakte, was het moment dat de volgende ochtend om 8 uur een verpleegkundige gehaast binnen kwam met de mededeling dat ik moest douchen en aankleden, want ik zou naar huis gaan. En of er dan even een kraamhulp geregeld kon worden.


"Ik heb een laag Hb, heb amper drie meter gelopen, heb veel pijn en voel me echt niet goed", liet ik weten. In het boekje dat ik had gekregen van het ziekenhuis had ik gelezen dat je na een keizersnede drie tot vijf dagen in het ziekenhuis blijft. Ik lag beduusd in mijn bed en wist niet wat te doen. Tien minuten later kwam ze weer binnen en riep: "Hallo, actie! Ga je nog douchen?"


Ik heb mezelf maar uit bed gehesen, half steunend op het bed en een stoel. Ik belde de kraamzorg en zij konden gelukkig meteen komen zodra ik thuis was. Maarten kwam ons ophalen. Mees werd in de maxi-cosi op mijn schoot in de rolstoel gezet en zo gingen we naar huis.


Ons huis is een drive-in woning met trappen. Met veel pijn en moeite heb ik mezelf die trappen opgehesen en liet me daarna op ons bed vallen. Hoe ik dat gedaan heb, weet ik niet meer, maar het was op mijn laatste kracht. Gelukkig was er een hele lieve kraamverzorgende met een stagiaire die nu de taken overnamen. Ze verzorgeden Mees, gaven hem de fles en legde hem in de co-sleeper naast mij.


Van de kraamperiode herinner ik me erg weinig. Het was zwart en donker. Ik weet nog wel dat ik gevraagd heb of de stagiaire ook weg kon. Het was mij veel te druk in huis. Op de automatische piloot verzorgde ik Mees en deed ik allerlei huishoudelijke klussen zoals stofzuigen, de vaatwasser leegruimen en de was opvouwen. En dat was niet de bedoeling, want na een buikoperatie moet je echt rust houden. Dat gedrag klopte niet.


Mees is aan het begin van de pandemie geboren. Daarom kwam de verloskundige maar twee keer vluchtig langs, wierp snel een blik op Mees en op mijn buikwond. Ik zei dat het echt niet goed met mij ging, maar het zal de drukte van de maatregelen geweest zijn dat mijn roep om hulp niet gehoord werd. Ze regelde wel dat ik extra dagen kraamzorg kreeg en belde ze de huisarts dat het niet goed ging.


Normaal gesproken komt na de geboorte van je kind de huisarts even langs. Nu wilde ze niet langskomen vanwege de pandemie. Ze belde me wel op en zei dat het wel weer goed komt en dat het kraamtranen zijn. Ik smeekte of ze langs wilde komen, want ik voelde me zo naar en leeg.


Nee, was het antwoord. Toen dacht ik... okee, waarschijnlijk zal het dan allemaal wel meevallen als alle professionals zeggen dat het kraamtranen zijn. Ik zet mijn tanden op elkaar en ga gewoon door. Ondertussen deed Mees het goed. Hij deed zijn slaapjes, dronk goed, groeide binnen de groeicurve en iedereen die hem zag, vond hem prachtig.


En ik? Ik kwijnde weg, durfde mij niet te uiten, wilde hem niet vasthouden, hield niet van hem en kon zijn huilen niet verdragen.


De weken erna deed ik plichtsgetrouw alle taken. Ik deed het huishouden en zorgde voor Mees. Lichamelijk gezien herstelde ik best vlot. Na drie weken zat ik weer op mijn oude gewicht, zelfs iets eronder en droeg weer mijn oude kleren.


Maar zo goed als het lichamelijk ging, zo slecht ging het mentaal. Ik kreeg steeds vaker enge gedachten tijdens het wandelen. Wat als ik Mees nu in de vaart rijd? Of wat zou er gebeuren als ik de kinderwagen op het treinspoor zet? Die gedachten spookten de hele tijd door mijn hoofd, ik kwam er maar niet uit. Ook dacht ik vaak...wat is dit? Ik kan helemaal geen moeder zijn. Waar is mijn oude leven?


Toen een leidinggevende mij belde en ik vertelde dat ik mijn keizersnede toch best wel heftig vond en ik mij niet zo happy voelde, zei ze: "Irene, ik heb drie keizersnedes gehad en daarbij... wees blij dat we niet twee eeuwen terug leven, dan hadden jij en je zoon het misschien niet overleefd".


Op de dag dat Mees een flinke huildag had, zat ik er helemaal doorheen. Ik heb zijn knuffels en dekentjes van de trap af gegooid en Maarten gebeld dat ik Mees haat en hem niet meer wilde. Maarten was op dat moment aan het werk en kon niet weg. Mijn broer kwam naar me toe en belde meteen de verloskundige. Zij verwees door naar de huisartsenpost. De huisarts wist meteen wat er aan de hand was en schakelde de crisisdienst in van de GGZ. Ik zou de volgende dag naar de spoedpoli gaan. Die nacht ben ik bij mijn broer gaan slapen, omdat ik Mees niet meer kon verdragen.


Op de poli werd ik gezien door een psychiater en deze stelde een kraambedpsychose met een postpartum depressie vast. Ik kreeg een aantal zware rustgevende medicatie, antipsychotica en slaapmedicatie. Dagelijks zou er een ambulant team bij mij thuis komen en ik zou om de dag naar de spoedpoli komen. Ik moest bij mijn moeder gaan slapen om zo min mogelijk prikkels van Mees te krijgen.


En wat ik toen niet besefte, maar nu wel is dat ik op dat moment opgenomen had moeten worden met Mees in een MBU, een Moeder-Baby-Unit in een ziekenhuis. Al was het aan de andere kant van het land, ik was gegaan. En een opname wilde de GGZ liever niet om mij en Mees in de thuissituatie te houden. En natuurlijk is daar ook wat voor te zeggen. Maarten had hulp moeten krijgen in de vorm van thuiszorg, nu stond hij er helemaal alleen voor tijdens de nachten en de pittige momenten van Mees. Mees was allesbehalve een huilbaby, maar wanneer je vrouw zo ziek is, bij haar moeder verblijft en je kleine zoontje huilt, dan voel je je wel verdomd alleen.


Er volgden maanden van gesprekken, wijzigingen in de medicatie, allerlei soorten therapieën en een team die mij zou moeten helpen bij de hechting van Mees en mij. Er stond dan iemand met een camera op mij gericht, terwijl ik geforceerd met Mees moest gaan spelen. Ik dacht vaak 'rot op met je camera'. Had ik dit maar gedaan, want de begeleiding hielp echt niet.


Ik durfde niet alleen met Mees te zijn. Wanneer Maarten ging werken, was mijn moeder er om mij te helpen. Of Mees ging logeren bij mijn moeder of schoonmoeder, zodat Maarten en ik even op adem konden komen. Ons netwerk werd volledig uitgeput door de vele zorg die zij gaven en Maarten stond er bijna altijd alleen voor. Het had veel geholpen als we thuis ondersteuning hadden gekregen in praktische zin, zoals de zorg voor Mees en het huishouden. Waarom niemand dit in de hulpverlening heeft opgemerkt of ingezet is mij tot de dag van vandaag een raadsel.


Ik sliep wekenlang bij mijn moeder en ging dan weer een paar dagen terug naar huis. Daar raakte ik weer volledig overprikkeld en ging ik weer overstuur terug naar mijn moeder. Mees kon ik nog steeds niet verdragen en ik kon geen fractie van hem houden. Ik ergerde me enorm aan hem. Aan zijn kwijlen, aan zijn vieze luiers en aan zijn gepruttel en babykreetjes. En zo rommelden we maar wat aan. Iedereen stond onder grote spanning en met mij ging het alleen maar slechter en slechter.


Per dag dacht ik wel een aantal keren 'Was ik maar dood en God, kom mij maar halen'. Ik maakte serieuze plannen om mezelf van het leven te beroven, maar deelde dit met niemand. Dat was uit schaamte voor de situatie en ik wilde niet dat mijn naasten zich nog meer zorgen om mij gingen maken. Het was allemaal al zwaar genoeg. Ik begon mezelf te krassen en pijn te doen om maar even de spanning te kunnen ontladen en mijn pijn lijfelijk te kunnen voelen en zien. Misschien klinkt het bizar, maar voor mij was dat de realiteit.


Een paar maanden later kreeg ik weer een psychose. Wat er precies gebeurd is, weet ik niet meer. Ik heb bloempotten kapot gegooid, mezelf flink beschadigd en liep in ernstig verwarde toestand met een mes in huis rond, terwijl Mees boven lag te slapen. Mijn broer en moeder hebben mij naar de crisisdienst gebracht en ik werd onderzocht door twee psychiaters. Ik bracht de meest bizarre wartaal uit en wilde niet opgenomen worden. Op dat moment was ik een ernstig gevaar voor mijzelf en mijn omgeving en natuurlijk voor Mees. Ik ben met een crisismaatregel opgenomen en kwam achter gesloten deuren en hekken op de HIC, de intensive care voor mensen met GGZ problematiek.


Van de opname zelf weet ik niet veel meer, slechts een paar herinneringen. Ik heb daar wel een aantal nare dingen gezien. Van een geslaagde suïcide poging en niet-geslaagde pogingen en van mensen die naar de isoleercel werden afgevoerd tot aan een man die alles kort en klein sloeg, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik moest vluchten voor mijn leven. Over wat ik daar verder heb gezien en ervaren kan ik niet meer veel terughalen en misschien wil ik dat ook wel helemaal niet.


Mijn behandelaren wilden een aantal onderzoeken doen op het gebied van mijn persoonlijkheid en een IQ test. Tijdens deze onderzoeken zat ik nog op de HIC en zat ik vol met slaapmedicatie en antipsychotica. Ik moest allerlei puzzels oplossen, woordenreeksen onthouden en rekensommen maken. Ook werd mijn algemene kennis getoetst. Ik weet zelf dat mijn algemene kennis bovenmatig hoog is ontwikkeld, want ik kreeg regelmatig van anderen te horen dat ik een wandelende encyclopedie ben. Maar nu wist ik helemaal niks meer.


Ik moest vele vragenlijsten invullen over mijn persoonlijkheid. Mijn moeder en broer werden geïnterviewd. De conclusie was dat er niks uit kwam, behalve wat aandachtspunten die tegen het autisme spectrum stoornissen aan schuren. Maar dat kan ik veel beter verklaren met hoog sensitief zijn.


Uit mijn IQ test kwam dat ik zwakbegaafd was, ik had een score van rond de 80. De onderzoeker begreep niet dat ik HBO verpleegkunde had behaald en dat ik op HBO niveau functioneerde als wijkverpleegkundige. Later is erkend dat er in die toestand en situatie nooit een IQ test afgenomen had mogen worden. Mijn psychiater heeft dit dan ook uit mijn dossier laten halen.


Mijn ervaring ligt inmiddels achter me, maar ik hoop met mijn verhaal een steun te zijn voor andere moeders die in een vergelijkbare situatie terechtkomen.