Michelle (28)


"Als ik nu voor een trein zou springen, dan zouden ze me even missen, maar na een tijdje komen ze er wel weer overheen". Voordat ik mijn verhaal ging typen, vroeg ik me af of mijn verhaal zou passen bij de rest van de verhalen van Stichting Me Mam.


Mijn depressieve klachten zijn namelijk niet na een bevalling of na het krijgen van mijn kinderen begonnen. Dit begon allemaal al jaren geleden, ik denk zo rond mijn 15e levensjaar. Toen vroeg ik niet om hulp bij mijn ouders, maar cijferde mezelf helemaal weg. Iets wat mijn moeder zichzelf kwalijk neemt met de uitspraak "Het ondergesneeuwde kind". Ik begrijp het wel. Ze had het druk met mijn iets oudere broer en mijn jongere zusje. Bovendien ging het met mijn vader lichamelijk niet goed. Ik hield mezelf bezig en uitte me bij mijn vriendinnen.


In 2005 ontmoette ik John, ik was toen 17. We hadden al een tijdje contact en hebben elkaar uiteindelijk ontmoet. Het klikte meteen. Bij hem kon ik mijn ei kwijt. Mijn moeder blijkbaar ook, want John wist eerder dan ik dat mijn ouders gingen scheiden. Hij mocht van haar niets zeggen, maar deed dit wel. Het ging toen al best slecht met me. Mijn opleiding (sociaal pedagogisch werk) paste niet bij me, mijn bijbaan in de supermarkt zegde ik op en nu gingen ook mijn ouders nog eens uit elkaar. Door mijn moeder wilde ik niet geknuffeld worden, haar aanraking voelde als verstikkend. Het enige wat ik wilde, was het huis uit.


In januari 2007 ben ik met John op kamers gaan wonen. Daar was ik tenslotte al aan het studeren. Hoewel, van studeren kwam het amper. Ik meldde me behoorlijk vaak ziek. Mijn stage verwaarloosde ik, net als de opdrachten en de lessen op school. En net als al mijn vriendschappen. Ik wilde maar één dingen en dat was thuis blijven en op de bank hangen. Totdat de begeleider op de stageplaats mij na de zoveelste ziekmelding vertelde dat dit zo niet meer door kon gaan. Huilend aan de telefoon probeerde ik het uit te leggen, maar er was geen begrip. Mijn stagebegeleidster had aangegeven geen persoonlijke verhalen aan te willen horen, dus ook bij haar kon ik niet terecht. Dit stak me als een mes in het hart.


Ik zocht hulp en al snel kwam ik bij een hele lieve psychologe terecht. Van haar moest ik realistisch leren denken. Mijn gedachten wáren niet realistisch, en gingen inmiddels automatisch de negatieve kant op. Ik moest stap voor stap opschrijven wat ik dacht, en hoe ik daar op verder dacht. Dit gingen we samen analyseren en realistisch maken. Dat hielp me echt enorm. Net als de assertiviteitstraining. Ik leerde voor mezelf opkomen en ‘nee’ durven zeggen. Uiteindelijk werd er een diagnose vastgesteld: chronische dysthymie. De psychologe legde uit, dat als je je een 0-lijn voorstelt, wat neutraal is, ik eigenlijk altijd onder die 0-lijn zat. Eigenlijk voel ik me altijd een beetje down, kan soms wat negatiever overkomen en ben gevoelig voor depressieve klachten. Het was een verademing. Nu kon ik het een plekje geven en beginnen met het accepteren ervan.


Gedurende de therapie ben ik alsnog geslaagd voor mijn opleiding, ben ik in 2010 getrouwd en werd ik zwanger van mijn eerste dochter. Het ging goed met me. Ik was nog steeds niet heel erg uitbundig en vooral hard bezig met mezelf te leren kennen. Drie jaar later kregen we onze tweede dochter. Een goede zwangerschap, prima bevalling en de borstvoeding lukte. Alles ging prima en ik zat op een roze wolk.


En toch, na een paar maanden ging het ineens hard achteruit met mezelf. De foto's van die kerstdagen doen me tot op heden pijn. Ook al had ik alle ingrediënten voor geluk, ik was het simpelweg niet. Sterker nog, ik dacht: "Als ik nu voor een trein zou springen, zouden ze me even missen, maar na een tijdje komen ze er wel weer overheen". Ik wist dat deze gedachte niet goed was. Echt de grootste onzin die er bestaat. Zelf was ik helemaal niet begripvol als het gaat over suïcide, en vond het allemaal heel erg egoïstisch. Maar nu heb ik het zelf ondervonden en zoiets kun je jezelf dus wel degelijk aandoen. Ik was met mijn gedachten echt niet bezig met de realiteit.


Ik trok direct aan de bel. Via de huisarts kwam ik in gesprek met een vrouw die in de GGZ werkte. In de periode dat ik gesprekken had met de psychologe was medicatie voor mij niet niet nodig. Bovendien zag ik alleen maar de nadelen. Termen zoals ‘zombie’ en ‘gevoelloos’ hielden me tegen. Dit keer niet, ik wilde juist niets meer voelen. Want datgene wat ik nog voelde, was een schuldgevoel en verdriet. Dus begon ik aan antidepressiva die gecombineerd kon worden met borstvoeding. Die combinatie was voor mij erg belangrijk, het gaf me reden om er nog te zijn. Het waren de lichtpuntjes in de troosteloze dagen.


Ondertussen ging het leven door en had ik weer contact met de bedrijfsarts. Hij moest constateren dat er echt iets aan de hand was en dat ik niet gelogen had. Ik kan me verder erg weinig herinneren van die periode, maar wat ik nog wel goed weet is het moment dat ik op mijn werk was om afscheid te nemen. Mijn contract liep af en ik zou niet meer terugkomen. Thuis had ik mezelf zo mooi mogelijk aangekleed, omdat ik mezelf al zo verschrikkelijk voelde en ontzettend zenuwachtig was.


Tijdens het afscheid raakte ik in gesprek met een vrouwelijke collega die zei dat ze het niet begreep. Ik had toch alles wat ik wilde? Zij vertelde dat ze net twee mensen was verloren die haar erg dierbaar waren. Ik zei nog hakkelend dat ik er niets aan kon doen en dat het me overkomen was. Ik wilde mezelf verdedigen, maar kon het niet, want ik begreep het zelf ook niet. Depressie is ook moeilijk te begrijpen als je het zelf nooit hebt meegemaakt. En het was zeker niet helpend voor me om haar verwijt aan te horen. Ik liep met lood in mijn schoenen weg en met een herinnering wat me altijd het gevoel zal geven alsof er een steen op mijn maag ligt. Er was zo ontzettend veel onbegrip.


Uiteindelijk heb ik ruim een jaar antidepressiva genomen en ben ik gaan afbouwen op advies van mijn huisarts. Vol vertrouwen zei ze: "Michelle, jij kan het! Ik weet het zeker." Ik ben gaan afbouwen en ik voelde me na de vervelende ‘afkickperiode’ nog steeds dezelfde persoon als mét medicatie. Er kwamen genoeg gebeurtenissen waardoor ik in onbalans had kunnen raken, maar dat gebeurde niet. In juni 2015 ben ik volledig gestopt en nog steeds gaat het alleen maar vooruit. Ik ben er vele malen sterker uit gekomen en ik ben onwijs trots op mezelf. Pas nu weet ik dat ik niet alles meer persoonlijk moet opvatten en kan ik dingen beter van me af laten glijden.


Toch hoort daar nog wel een nodig muurtje om mijn hart bij, maar dat is pure zelfbescherming. Er zit namelijk een beschadigd hart achter, wat gelukkig geknuffeld wordt door de liefste man en de liefste kindjes op aarde. Dit is wie ik ben. En ik ben dik tevreden.

Wat ik graag wil meegeven aan andere moeders is dat het belangrijkste is dat je van jezelf leert te houden. Schaaf jezelf zo nodig bij. Wees lief voor een ander, spreek geen onnodig kwetsende woorden uit. Je kan aan de buitenkant niet zien hoe iemand zich voelt, en er hoeft ook geen reden te zijn wáárom iemand zich zo voelt. Wees er voor hen.

Wat je zaait, zal je oogsten. Laat dat dan maar een beetje warmte en liefde zijn...


Liefs, Michelle


Dit verhaal is geschreven door Michelle en gepubliceerd op 1 maart 2017.

Heidi (34)


"Als ik hier naar beneden rijd, dan is alles voorbij”.Zeven jaar geleden wilde het maar niet lukken om zwanger te raken. Na ruim een jaar besloten we toch maar eens langs de huisarts te gaan, die ons meteen doorstuurde naar een privékliniek. Na de eerste onderzoeken raakte ik wonder boven wonder zwanger. Wat waren we zielsgelukkig met dit blijde nieuws.


Al na een paar weken begon de misselijkheid toe te nemen en dit werd alleen maar erger. Meerdere malen per dag hing ik boven het toliet. Ik kwam niet meer toe aan de dagelijkse dingen, laat staan dat ik kon werken. Mijn blijdschap over de zwangerschap verdween al snel naar de achtergrond en maakte plaats voor angst. Ook merkte ik dat ik eigenlijk helemaal niet blij was om zwanger te zijn, want ik lag hele dagen op de bank en kwam tot niets meer. Tot de 32e week is dit gevoel zo gebleven en was ik hele dagen ontzettend misselijk. Mijn sombere gevoelens over de zwangerschap bleven. De gedachte dat ik dit kind niet wilde, stopte ik zo ver mogelijk weg.


Nog geen twee weken later braken mijn vliezen en moest ik met spoed naar het ziekenhuis. Ik was totaal niet voorbereid om te gaan bevallen, laat staan moeder worden. Na een snelle bevalling werd mijn gezonde dochter geboren. Op dat moment ontstond het grootste trauma in mijn leven, want mijn dochter werd meteen bij me weggehaald en moest naar de couveuse. Nog nooit heb ik me zo eenzaam gevoeld als toen, want mijn man ging mee naar die afdeling. Daar lag ik helemaal alleen in de verloskamer, zonder man en zonder kind. Niet wetend hoe mijn kind er aan toe was. Ik voelde me zo alleen en was intens verdrietig.


Moeder worden is voor mij het mooiste wat me ooit is overkomen. Alleen moeder worden van een te vroeg geboren kindje – een prematuur kindje – is toch net even wat anders. Ik moest mijn dochtertje toevertrouwen aan anderen. En omdat ze niet zomaar naar huis mocht, bracht ze de eerste weken door in het ziekenhuis. De gezellige kraamweek en de roze wolk waar iedereen het dan altijd over heeft, die heb ik nooit gevonden. Mijn gedachte was alleen maar ‘wat moet ik met dat kind?’ Ik wil slapen en alleen zijn. Na een aantal weken mocht mijn dochtertje mee naar huis en viel ik in een diep gat van onzekerheid en slapeloze nachten. Ik was totaal niet in staat om voor mijn kindje te zorgen.


Ik deed alles op de automatisch piloot en raakte steeds meer oververmoeid, omdat ik twaalf keer per dag borstvoeding gaf. Daarbij sliep ik nog maar een paar uurtjes per nacht en ging overdag naar mijn werk. Op een gegeven moment sloeg ik zelfs hele nachten over en ging maar door. Mijn man waarschuwde me dat ik moest stoppen met borstvoeding, want ik zou eraan onderdoor gaan. Toch bleef ik stug volhouden, want ik wist dat borstvoeding het beste is voor een kindje, en daarin werd ik ook nog eens gesteund door mijn vader. Soms zat ik dagenlang huilend op de bank, omdat ik zo moe was en niet meer wist hoe ik tot rust moest komen. Uiteindelijk heeft mijn man me naar de huisarts gestuurd, want hij voorzag dat het fout zou gaan.


Het enige waar ik nog plezier uit haalde, waren de honden. Daar ging ik een paar keer per week een stuk mee fietsen langs het kanaal. Totdat ik me realiseerde dat ik ook hier de grip op mijn leven ging verliezen, want bij een bepaalde plek op de fietsroute kreeg ik telkens nare gedachten. ‘Als ik hier naar beneden rijd, dan is alles voorbij’. Die rust wilde ik zo graag, maar helaas werd ik elke nacht na drie uur slapen weer wakker. En als ik dan wakker werd, dan kreeg ik ook die gedachten. ‘Kom mijn dochter maar halen, dan kan ik voor eeuwig gaan slapen’. Want dat was wat ik wilde, voor eeuwig slapen...


Eenmaal bij de dokter kreeg ik slaapmedicatie voorgeschreven. Als psychiatrisch verpleegkundige weet ik dat dit een oplossing op korte termijn oplossing is die uiteindelijk niet werkt. Na een aantal weken doortobben, zei mijn man: “Nu ga je vandaag naar de huisarts en je komt niet eerder terug voordat er goed naar jouw probleem is gekeken”.


Maar wat ik toen hoorde, zette mijn wereld totaal op zijn kop. “Je bent zwaar depressief”. Eerst was er een volledige ontkenning, maar de huisarts hield voet bij stuk en gaf me een doorverwijzing naar een psychiater. En dan begint het lange wachten voordat je daar terecht kunt. Pas na zes weken zat ik samen met mijn man in de wachtkamer en kreeg een helder moment. Ik dacht: “Nu ben ik zelf psychiatrisch patiënt en zit ik aan de andere kant van de tafel”. Tot op de dag van vandaag kan ik amper omschrijven hoe dat voelde, maar mijn hart deed letterlijk pijn. En die pijn werd alleen maar versterkt door de diagnose die ik daar kreeg: een postnatale depressie. En daarmee had ik nu dus een stempel. Ik weigerde een opname, want dan kon ik mijn baan als psychiatrisch verpleegkundige wel helemaal vergeten. Het werden zware antidepressiva en gesprekstherapie bij een psycholoog.


Toen ik weer buiten stond, voelde ik me nog minder begrepen dan toen ik daar naar binnen stapte. Ik wist echt niet meer wat ik moest doen, want voor mijn idee wilde ik alleen maar dat iemand op mijn dochtertje zou passen zodat ik kon slapen. Voor mijn gezin zorgen kon ik eenvoudigweg niet meer. Mijn man nam alles over en had het met zijn werk zo kunnen regelen dat ik zo min mogelijk alleen thuis was. De eerste maanden sliep ik zo’n 14 uur per dag. Ik was zo suf en zo moe van de medicatie dat ik nauwelijks dingen kan navertellen uit die periode. Ik at weinig tot niets, en als ik uit bed was, dan zorgde ik voor mijn dochtertje omdat het moest. Meer kon ik niet aan.


Vaak dacht ik dat ik de rust pas kon vinden als ik er niet meer zou zijn. Maar dat kon en wilde ik helemaal niet. Maar wat dan wel? Als ik maar vijf minuten van een dag van mijn dochtertje zou kunnen genieten, dan zou dat voor mij al voldoende zijn.


Van de psycholoog moest ik een dagboek bijhouden waarin ik alleen maar fijne momenten op zou schrijven. Het begon met een moment te beschrijven waarin ik iets leuks had gedaan met mijn dochtertje. Langzaamaan merkte ik dat ik heel kort weer kon genieten. En tijdens de gesprekken met de psycholoog kwamen we er al gauw achter dat ik tijdens mijn zwangerschap al in een depressie was geraakt, en misschien zelfs al wel daarvoor.


Tijdens die therapie kwam ik erachter dat het misschien helemaal niet een stofje in je hersenen is die je tekort komt, maar wel hoe je met gebeurtenissen in je leven omgaat. Het is echt een kwestie van zelf opkrabbelen. En geen pil erin en denken dat het vanzelf over gaat. Een postnatale depressie is keihard werken met jezelf en aan jezelf. Met vallen en weer opstaan, en weer vallen en je neus te stoten. Langzaam ga je merken dat wat je doet ook anders kan.


Al die jaren ben ik op zoek geweest naar begrip. Mensen die wisten wat ik bedoelde, hoe ik me voelde en begrepen dat ik het liefste gewild had dat ze op mijn kind pasten, omdat ik het even niet meer kon. En nooit vond ik een lotgenoot. Meer dan vijf jaar later ben ik weer trotse mama geworden van een meisje. Na een hele lange weg met veel hobbels en diepe dalen ben ik weer waar ik zijn moet. Mijn leven werd beheerst door angst, want deze hel wilde ik niet nog een keer meemaken.


Vorig jaar zomer kon ik voor mezelf de knop omzetten en zei tegen mezelf: “Ga je angst overwinnen, want je komt er. Hoe dan ook”. Na vier maanden was ik zwanger en heb vanaf de eerste dag op een roze wolk gezeten. Ik was intens gelukkig en trots op het kadootje in mijn buik en was alleen nog maar bezig met babyspulletjes en met gelukkig zijn. Nu kon ik de belangrijkste mensen in mijn leven gelukkig maken. Mijn man heeft altijd een diepe wens gehad om een gezinnetje te vormen en mijn dochtertje wilde zo graag een zusje. Beiden heb ik nog nooit zo gelukkig gezien.


Na 22 weken zwangerschap moest ik van de verloskundige stoppen met werken. Ik sliep weer slecht en at nauwelijks. Het waren weer de eerste symptomen waarvan ik wist dat het niet goed met me ging. En die keuze was de beste keuze ooit. Na een paar weken was ik weer de oude en heb daarna een prachtige, zorgeloze zwangerschap gehad. Er volgde een thuisbevalling die ik zo graag wilde. En in tegenstelling tot de eerdere ervaring in het ziekenhuis die voor mij toen zo traumatisch was, kwam nu mijn dierbaarste herinning: het moment dat Yinthe door de verloskundige op mijn buik werd gelegd. Samen met mijn man, mijn dochter en mijn moeder voelde ik alleen maar innerlijke rust en liet tranen van blijdschap en trots.


Het is verdrietig dat ik dit zo heb ervaren, maar hier moet een betere hulpverlening voor zijn, maar vooral het taboe rondom psychische aandoeningen moet meer bespreekbaar worden. Voor alle moeders met deze klachten, zou ik willen zeggen: “Geef nooit op, blijf vechten en durf jouw ervaring met anderen te delen”.


Dit verhaal is geschreven door Heidi en gepubliceerd op 30 november 2016.

Anoniem (32) - De depressies waren een hel!


In verband met een stuitligging, werd het een keizersnede. Het maakte me niets uit, als mijn dochtertje maar gezond ter wereld zou komen. Na haar geboorte werd ze meteen bij me weggehaald. Na een uur mocht ik haar pas weer zien. Ze huilde alleen maar en ik voelde me verschrikkelijk.


Eenmaal thuis bleef ze huilen. Ik probeerde alles volgens de boekjes te doen. Toen na een week de kraamhulp weg was, bleef ik iedere dag op dezelfde tijd haar in bad doen. Ik verschoonde haar bedje iedere dag en ook het matrasje moest iedere dag luchten. Anderen mochten haar niet aanraken en ik stoorde me dan ook vreselijk aan al het goedbedoelde kraambezoek.


Mijn meisje huilde de eerste maanden dag en nacht, en ik huilde ook. Regelmatig vroeg ik mezelf af waar ik aan begonnen was. Ik was gesloopt. Toen ze twee maanden oud was, stopte ze met huilen. Nu pas kreeg ik wat meer ruimte voor mezelf en dacht dat ik nu eindelijk kon gaan genieten. Alleen, het gevoel bleef weg. Ik voelde helemaal niets en omdat ik niets voelde, ontstond een schuldgevoel.


Na mijn eerste paniekaanval belde ik mijn man en zus. Ze kwamen meteen naar me toe. Ik wist niet wat er met me aan de hand was en heb pas na het weekend de huisarts gebeld. Bloed prikken leverde geen resultaat op. Toen ik na een week niets anders meer kon dan huilen, ben ik teruggegaan. De huisarts stuurde me met spoed door naar de GGZ waar ik een gesprek kreeg met een psychiater. Ik vertelde dat ik last had van paniekaanvallen en me niet goed voelde. Ik zou gelukkig moeten zijn, want ik had een gezond kindje, een lieve man en alles wat ik wilde.


Van de psychiater kreeg ik de diagnose angststoornis, maar ik wist zelf wel beter. Ik wilde niet toegeven dat ik zwaar depressief was. Daardoor durfde ik niet meer alleen thuis te blijven. Ik durfde zelfs de straat niet meer op en televisiekijken en mijn dochter in bad doen vond ik doodeng. Ik was bang, verward en kon niet meer helder denken. Ik was bang dat ik mezelf of mijn dochter iets zou aandoen. Ik dacht echt dat ik helemaal gek aan het worden was. Bij de GGZ kreeg ik medicijnen en therapie. Ook kwam er een ontzettend aardige mevrouw bij mij thuis om mij weer op de rit te krijgen. Stapje voor stapje bleef ik langer alleen thuis met mijn dochter en ging ik samen met haar kleine stukjes wandelen.


De therapie, de gesprekken en de medicijnen werkten goed voor mij en langzaamaan - met veel ups en downs - ging het de goede kant op. Ik mocht mijn medicijnen uiteindelijk gaan afbouwen. Dat heb ik vreselijk moeilijk gevonden. Na de laatste dosis dacht ik dat ik een flinke terugval kreeg, maar dit bleek ontwenning van de medicijnen te zijn. Ik zette door en na ongeveer een jaar kon ik zeggen dat ik weer de oude was.


Mijn man en ik waren het er over eens dat een tweede kindje wel erg leuk zou zijn. Natuurlijk was ik die hele periode niet vergeten en hebben we lang getwijfeld of we dat wel zouden doen. Ik maakte een afspraak bij de huisarts en werd doorgestuurd naar de GGZ. Ze zouden me begeleiden tijdens de zwangerschap en er zou een leger aan hulpverleners klaarstaan als het toch weer mis zou gaan. Met in mijn achterhoofd dat er een 50% kans op herhaling is, ben ik zwanger geraakt en de hele zwangerschap onder behandeling geweest bij de GGZ. In de laatste maand van de zwangerschap overleed mijn schoonvader. Dit gaf in die laatste weken natuurlijk erg veel stress.


Vreemd genoeg was ik niet meer zo bang om depressieve klachten te krijgen. Mijn vliezen braken op de uitgerekende datum en mijn zoontje kwam drie dagen later met een ‘mooie’ bevalling ter wereld. Ik was erg blij en na twee nachten in het ziekenhuis mochten we naar huis. Mijn zoontje was erg makkelijk en ik heb de eerste week echt genoten van de kraamweek. Op het moment dat de kraamhulp weg was, ging het weer mis.


Van het ene op het andere moment kreeg ik een donker koud laken over me heen. Direct wist en voelde ik dat dit helemaal mis was. Ik huilde en wilde dit niet meer. Mijn therapeut zei nog dat dit kraamtranen konden zijn, maar ik voelde eigenlijk meteen dat ik weer met depressieve klachten te maken kreeg. Dit keer was ik erg bang dat dit veel langer ging duren en voelde me schuldig tegenover mijn moeder, zus, partner en dochter dat we hier nogmaals aan begonnen waren.


Na een week ging ik weer naar de psychiater en ze adviseerde me weer medicatie en therapie. Ik heb de medicatie eerst afgehouden, omdat ik niet nog een keer wilde ontwennen van die troep. Helaas kon het niet anders en ben ik toch weer begonnen. Het idee dat ik anders helemaal niet meer voor mijn kindjes kon zorgen, haalde me over de streep. Mijn man was erg begripvol en ook mijn moeder en zus stonden 24 uur per dag voor ons klaar. Als mijn man ging werken, was mijn moeder er en andersom. Ik haalde steun uit een boek over postpartum depressie en bleef iedere dag tegen mezelf zeggen dat het goed zou komen. Dat het beter zou worden en dat dit mij na de eerste bevalling ook overkomen was en dat ik toen ook weer mezelf geworden ben.


Deze depressie duurde uiteindelijk minder lang en was minder heftig. Dat kwam omdat ik het meteen herkende en meteen hulp kreeg. Ik wist dat mijn gedachtes dwanggedachtes waren en dat ik nog steeds grip had op de werkelijkheid. Dat stelde me gerust.


Na ongeveer zeven maanden kon ik de medicatie gaan afbouwen. Het bleek nu alleen een stuk moeilijker te zijn. Ruim een jaar heb ik er over gedaan. Het laatste gedeelte was het moeilijkste. Ik was letterlijk ziek en had het gevoel gek te worden. Toch heb ik er keihard voor geknokt en ben er vanaf gekomen. Mijn dochter is nu zes jaar en mijn zoontje wordt bijna drie. Ik voel dat ik mezelf weer ben en kan zeggen dat ik nu pas echt kan genieten van mijn kindjes. Het zijn schatjes. Ik ben weer helemaal stabiel, maar heb de depressies als een hel ervaren. Ik durf niet alles te beschrijven. Uit schaamte, maar ook ter bescherming van mezelf.


Datgene wat mij echt op de been heeft gehouden was de gedachte: het komt echt weer goed, het gaat over. De zon zal ook voor mij weer gaan schijnen.


Dit verhaal is geschreven door de moeder zelf en gepubliceerd op 23 oktober 2016.

Quintra (35): "Volgens anderen moest ik gewoon een knop omzetten."


Ik ben Quintra Rijnders, 35 jaar en van beroep forensisch accountant. Ik ben getrouwd en mama van twee kinderen. Mijn zwangerschappen zijn beiden heel goed verlopen. Ik vond het geweldig om zwanger te zijn en had het gevoed continue ‘high’ te zijn. Ik had alleen wat lichte fysieke klachten, maar zou zo nog wel tien keer zwanger willen zijn.


Voor mijn zwangerschappen had ik nooit psychische klachten gehad, maar daarna des te meer. De eerste keer licht en de tweede keer heftig, ongeveer anderhalf jaar. Na mijn eerste bevalling in 2011 raakte ik in een ‘postnatale dip’. Het begon twee weken na de geboorte van mijn dochter en het ging pas over toen ik ongeveer een maand aan het werk was. In overleg met de verloskundige en de huisarts ben ik zo snel mogelijk weer gaan werken, al toen mijn dochter zes weken oud was. Mijn huisarts had mijn verhaal aangehoord en legde mij uit dat mijn gevoelens van leegheid en gebrek aan plezier in alles waarschijnlijk een hormonale oorzaak had. Ik had namelijk verder nooit in mijn leven depressieve klachten gehad.


Na de geboorte van mijn zoon twee jaar later voelde ik weer beginnende klachten van een dip opkomen en probeerde daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Op de derde dag dat ik daar last van had, werd mijn zoon met hoge koorts in het ziekenhuis opgenomen. Toen had ik al een nacht lang met hem door de stad gezeuld. Ik was uitgeput, mijn zoon was kantje boord en werd opgenomen in een isolatiekamer in een ziekenhuis, met enorm veel stress als gevolg. Toen het herstel in het ziekenhuis langer duurde dan gedacht, stortte ik ineen.


Achteraf gezien was dat niet meer dan logisch, maar toch heb ik dit laten gebeuren. Ik was zo gedreven om het allerbeste te willen voor mijn kinderen, namelijk mijn dochter een goede tijd bezorgen en zo goed mogelijk voor een zieke zoon zorgen, dat ik mezelf vergat. Met mijn gevoeligheid voor een dip belandde ik in een diepe depressie. Ik was dag en nacht gespannen en kon niet meer helder denken. Slapen lukte niet meer, ik was overdag uitgeput en zag nergens meer de zin van in. Van het leven al helemaal niet. Regelmatig had ik gedachten aan zelfmoord en was ik bang dat ik mijn kinderen iets zou aandoen.


Omdat ik er vreselijk angstig, lusteloos en depressief uitzag – foto's van die tijd zijn stille getuigen – kreeg ik al vrij snel slaapmedicatie voor de spanning en later antidepressiva voorgeschreven. Ik had hiervoor contact met de huisarts en kreeg een second opinion via de tweedelijnszorg.


Mijn omgeving vond aanvankelijk dat ik 'de knop gewoon even moest omzetten', en 'moest wennen aan het mama zijn van twee kinderen'. Na een aantal weken beseften ze dat er meer aan de hand was en dat ik wel wilde, maar simpelweg niet kon. Omdat ik mezelf langzaam aan het kwijtraken was, waren de gevoelens naar mijn baby erg wisselend. Op zich vond ik hem wel lief, maar kon hem er gewoon niet bij hebben. Regelmatig dacht ik: "Waarom hebben we nou toch in hemelsnaam een tweede kind gewild? Het was toch prima met zijn drietjes?" Naar mijn dochter toe voelde ik me vooral enorm schuldig omdat zij haar mama totaal niet herkende en ik bang was dat zij zou denken dat ze iets verkeerd had gedaan.


Ik heb drie maanden aangemodderd met medicatie, rust, reinheid en regelmaat. Dat ging soms best aardig, maar ik bleef terugvallen houden. Ik zakte steeds verder weg in mijn depressie. Na drie maanden besloot ik dat het roer om moest. Ik had meer nodig. De reguliere gezondheidszorg bood verder geen alternatieven. Medicatie had ik al en cognitieve gedragstherapie was het enige andere dat ze mij konden bieden. Omdat de hoofdoorzaak van mijn depressie hormonaal was, zag ik die therapie niet zitten als oplossing voor mijn situatie. Ik erkende wel dat de ziekenhuisopname van mijn zoon mij psychologisch een duw had gegeven, maar of cognitieve gedragstherapie dit ging oplossen, daar was ik niet van overtuigd. Op basis van een beschrijving gaat het bij deze therapie vooral om destructieve gedragspatronen. Ik voelde me in de war en begreep niets meer van mezelf, dus ik zag geen aanknopingspunten met deze vorm van therapie. Ik ging daarom hard op zoek.


Mijn zoektocht had gelukkig resultaat. Via vrienden en familie vond ik informatie en zocht ik specifiek naar mogelijkheden waar ik me goed bij voelde. Zo ontdekte ik auratherapie. Deze therapie heeft mij het meest geholpen. Vraag me niet waarom, want ik ben doorgaans behoorlijk rationeel, maar ik voelde me gewoon zoveel beter na een sessie. En omdat deze therapeut ook hele concrete suggesties bood voor acties die ik tussen de sessies door kon ondernemen, had ik echt het gevoel dat ik vooruitgang boekte.


Daarnaast deed ik vaak meditaties en volgde ik online podcasts. Deze podcasts gingen over het doorbreken van gedachtenpatronen bij angstaanvallen. De meditatiesessies en de podcasts waren voor mij heel nuttig, met name om aan de slag te gaan met de symptomen. Beide herstelmogelijkheden hielpen mij om te ontspannen en om een angstaanval te doorbreken. Dit heeft uiteindelijk geholpen om het gevoel van controle over mezelf terug te krijgen, want dat was ik vrijwel helemaal kwijt.


Ook heb ik een psycholoog geraadpleegd die gespecialiseerd was in alles rondom zwangerschap en geboorte, waaronder een postpartum depressie. Die sessies waren voor mij ijkpunten en een bevestiging dat het langzaam maar zeker beter met mij ging. Door de afspraken met de bedrijfsarts – ik heb in deze periode acht maanden niet gewerkt – zag ik vooruitgang. Het was allemaal nieuw voor mij, want ik was in de jaren daarvoor nooit een dag ziek geweest.


Bijna bijna elke dag van de week had ik wel wat te doen en was ik druk en actief bezig met werken aan mijn herstel. Ik moet wel zeggen dat dit typisch is voor mij: ik ben een bezig bijtje en als er een probleem is, dan duik ik daar graag volledig en met al mijn energie in. Deze aanpak past dus bij mij, maar ik zou het niet iedereen aanraden.

Iets dat ik echt naast me neer heb moeten leggen, waren de goedbedoelde adviezen en reacties van mensen die werkelijk geen idee hadden waar ik doorheen ging. Van het welbekende 'Ach meid, doe het nou even rustig aan, een kind op de wereld zetten is ook niet niks' en het 'De knop moet even om, even doorbijten' tot mensen die echt niet wisten wat ze met me aanmoesten. Soms resulteerde dit in het maar blijven doorratelen over irrelevante zaken, mij proberen op te vrolijken en helaas ook in dat ik niets meer van mensen hoorde. Ik dacht dat het mijn vrienden waren.


Ik denk dat het onderwerp depressie in algemene zin nog zo in de taboesfeer zit dat mensen het soms gewoon eng vinden. Deze ervaring heeft namelijk veel impact op mijn leven. Ik denk meer na over de zin van het leven en vind het belangrijker om iets terug te doen voor de maatschappij in plaats van alleen maar geld te verdienen en carriere te maken. Ook heb ik een boek geschreven over mijn ervaring zodat dit wellicht anderen in een soortgelijke situatie steun kan bieden en te weten dat ze niet alleen zijn. Omdat ik er van overtuigd ben dat als we met z'n allen meer open zijn over depressie en angststoornissen, het collectief lijden van patiënten verminderd wordt en het begrip van anderen groeit, probeer ik rond dit thema zoveel mogelijk bewustzijn te creëren via publicaties, sociale media en op de werkvloer als leidinggevende.


Er komt geen derde kindje, vanwege de kans op een gelijke of nog heftigere ervaring. Ik weet serieus niet of ik dat zou overleven, want ik heb een aantal keren dichtbij zelfmoord gestaan. We hebben twee gezonde kinderen en dat is een hele zegen. Als alternatief hebben mijn man en ik besloten om zes maanden te gaan reizen met onze kinderen. We wonen nu in Australië en zullen over een aantal jaren terugkeren naar Nederland. Tussen deze twee levens in willen we graag een sabattical met ons gezin. Deze tijd is zo belangrijk voor mij, want in beide periodes van de zwangerschapsverlof waar ik had gehoopt om heerlijk te genieten en een band op te bouwen met mijn kinderen, heb ik me zo ontzettend ellendig gevoeld.


Ik wil zo graag - voordat mijn kinderen pubers zijn - nog die 'quality-time' met ze doorbrengen. Dan kan ik voor mezelf deze hele periode goed afsluiten en hebben we als gezin een onvergetelijke ervaring waar we de rest van ons leven met veel plezier op terug kunnen kijken.


Over die hele periode heeft Quintra Rijnders het boek 'Er was eens een zwarte wolk' geschreven.

Purdy (30): "Wat moet ik met zo'n huilende baby op schoot?"


Mijn naam is Purdy van Mierlo, ik ben 30 jaar en mama van Jessy (7) en Miley (2). Helaas heb ik na allebei de zwangerschappen eenpostpartum depressiegekregen. Inmiddels ben ik 2 jaar verder en kan ik sinds een jaar weer genieten van mijn kindjes. Ik wil graag mijn verhalen delen, omdat ik tijdens mijn depressies merkte dat het fijn was dat er andere mensen waren die zich erin herkenden. De mensen om ons heen hadden geen idee wat wij doormaakten. Ik heb dan ook een Facebook-pagina opgericht ‘PPD Postnatale depressies’. Hier zitten allemaal vrouwen die hetzelfde doormaken, maar ook familieleden zijn welkom om een beter beeld te krijgen van wat een PPD inhoudt.


Op 10 december 2008 om elf uur ‘s avonds breken m’n vliezen. Natuurlijk is er grote vreugde, maar ook meteen paniek, want nu gaat het dus echt gebeuren. Ons wondertje gaat geboren worden. Na een kleine zes uur weeën en een uur en een kwartier persen wordt onze zoon Jessy om 05:59 thuis geboren. Hij heeft een gewicht van 3060 gram en is 49 cm lang. Een mooi klein mannetje. Hij wordt meteen op m’n borst gelegd. Daar moet dus het moment komen dat ik als jonge moeder op de bekende roze wolk ga belanden. Al snel vraag ik me af wanneer ze die glibberige baby inclusief poep van mij af gaan halen en wanneer ik in hemelsnaam mag gaan douchen. Als ik er nu aan terugdenk, had ik meteen geweten dat toen het gevoel er al niet was. Maar ja, ik was 22 en wat wist ik er nou van?


De eerst visite stroomt binnen, voornamelijk ouders en schoonouders. Mijn moeder vraagt waarom Jessy in z’n bedje ligt te huilen en waarom hij niet bij mij ligt. Mijn antwoord is heel duidelijk: “Omdat hij daar goed ligt. Wat moet ik met zo’n huilende baby op schoot?”Bij m’n moeder gaan meteen alle alarmbellen rinkelen en het eerste wat ze doet is Jessy uit bed halen en hem bij mij neerleggen. Als ik hier een foto bij kon plaatsen, zou het er eentje zijn waarop erg duidelijk aan mijn gezicht te zien is dat ik hier absoluut niet van heb genoten.


De dagen en weken die volgen ervaar ik als een ware hel. Niks roze wolk, niks genieten van die schattige baby. Het is één en al drama. Zoals altijd laat ik niks aan de buitenwereld merken. De mensen die mij goed kennen, zien dat er wat aan de hand is, maar kunnen het niet echt plaatsen. Anderen denken dat ik de gelukkigste vrouw op aarde ben.


Na zes weken stop ik met het geven van borstvoeding en word ik een stuk rustiger in mijn hoofd. Mijn hormoonhuishouding verandert in positieve zin. Zo sterk als ik ben, krabbel ik zonder hulp binnen een half jaar weer op naar mijn oude ik en ga ik me steeds beter voelen. Eén ding is meteen helder voor mij: ik wil nooit meer een kind!
Maar hoe ouder Jessy wordt, hoe leuker ik het ga vinden en hoe meer ik van hem kan genieten. Na twee jaar denk ik dat een tweede kindje toch wel erg leuk zou zijn, maar een maand later denk ik daar toch weer anders over. Na vijf jaar wikken en wegen ga ik toch overstag. Mijn volgende verhaal gaat over mijn tweede bevalling en de PPD die hier op volgde. Ik zal dan dieper ingaan op wat ik toen voelde en doormaakte.


Dit verhaal is geschreven door Purdy van Mierlo en gepubliceerd op 4 september 2016.