Het verhaal van Irene: "Kom me maar halen..."


Tijdens één van onze fijne avonden samen vroeg mijn man Maarten mij ten huwelijk. Niet ergens op een strand in Australië of in de prachtige natuur van Costa Rica, maar gewoon thuis waar wij ons het allerfijnst voelen. Het was een prachtig moment...en natuurlijk zei ik 'ja'!


Ons leven was helemaal op orde. We waren oprecht tevreden en hadden veel geluksmomenten. We hadden allebei een goede baan als HBO verpleegkundige, zaten net in ons nieuwe huis met een uitzicht om van te dromen en waren net terug van een grote rondreis in Amerika. Maar het belangrijkste was dat we gezond waren en veel van elkaar hielden.


Tot mijn dertigste ben ik niet veel bezig geweest met kinderen of met zwanger worden. Ik twijfelde bij momenten of ik eigenlijk wel kinderen wilde hebben. Ons leven was prima zo. We gingen regelmatig uit eten, planden dagjes en weekenden weg en vermaakten ons met bioscoopbezoeken of theatervoorstellingen.


Toch kwam er een tijd dat we het er steeds vaker over hadden hoe wij ons als ouders zouden zien en wat wij ons kind zouden meegeven. Mijn beste vriendin raakte zwanger. Ik zag haar op een prachtige manier veranderen en merkte dat ze intens kon genieten van haar zwangerschap.


In april 2019 stopte ik met de pil en kwam er twee maanden later achter dat ik zwanger was! Wow... ik had niet verwacht dat dit zo snel zou gaan. Verbaasd keek ik naar de twee streepjes op de test en maakte Maarten wakker, die even beduusd was als ik. Het heeft wel twee weken geduurd voordat bij ons het besef kwam dat ik zwanger was.


Gek genoeg voelde ik al vrij snel aan dat het een jongetje zou worden. Ik weet dat het in de maatschappij niet gewaardeerd wordt om een gender voorkeur te hebben, maar ik hoopte toch zo dat wij een zoon zouden krijgen. Ik ben niet echt een poppenmoeder.


Al vrij snel kreeg ik bloedingen en was daardoor echt hysterisch van angst dat ik een miskraam zou krijgen. De verloskundige zei dat het twee kanten op kon gaan, maar voor mij was dit het eerste teken dat het niet goed ging. Zo'n heftige en emotionele reactie die ik op die bloedingen had, was niet normaal.


Ik veranderde niet bepaald in een leukere vrouw. Ik was alleen maar bezig met wat we allemaal moesten hebben voor de baby en stond constant in de regelstand. Ik moest opvang regelen, mijn werk op de hoogte brengen, informatie inwinnen bij de kraamzorg en nog een heleboel andere zaken. Ik kan mij niet herinneren dat ik genoot.

De eerste keer dat ik de baby in mijn buik voelde, was in bad. Ik voelde heel duidelijk dat hij aan het draaien was, met zijn hoofdje naar beneden. De rest van de tijd was het een hele rustig baby en was er geen patroon in bewegen te ontdekken. Hij kon soms urenlang stil zijn. Op zulke momenten maakte ik me enorm zorgen en hing ik weer aan de telefoon bij de verloskundige. Zo ben ik drie keer naar het ziekenhuis gestuurd voor een 'minder bewegen consult'. Gelukkig was er telkens niets aan de hand en liet de kleine een paar goede bewegingen zien.


Verder vond ik mezelf maar een log vrachtschip, bol en opgezet. In mijn ogen althans. Iedereen zei dat ik er mooi uit zag, maar ik vond van niet. Als ik nu foto's van mezelf terugkijk, dan moet ik bekennen dat ik prachtig was. Een mooie ronde buik, glanzend haar, een gave huid en helemaal niet bol en log. Afgezien van mijn buik was ik verder nog heel slank.


De controles tijdens mijn zwangerschap waren altijd goed. Ik had een stabiele bloeddruk, de baby groeide goed en alle echo's en onderzoeken waren prima. Ik was uitzinnig van blijdschap toen bij de 20-weken-echo bleek dat ik zwanger was van een zoon.


Maar zo goed als het met mij op lichamelijk vlak ging, zo slecht ging het op mentaal gebied. Ik kon mijn werk niet meer goed aan en ging vanaf 30 weken halve dagen werken. In het verleden was mijn psychische balans altijd al een punt van aandacht geweest. Ik ben gevoelig voor depressies en somberheid. Zo heb ik twee keer in mijn leven een depressie gehad. Mijn vader is overleden toen ik 17 was, ik heb een vervelende werksituatie met pesten gehad en heb een aantal ongezonde relaties met mannen gehad.


Zelf omschrijf ik dit als hoog sensitief. Volgens de psychiatrie valt dit niet binnen een diagnose, maar ik herken mezelf wel in de kenmerken ervan. Zo ben ik gevoelig voor veranderingen, neem snel gevoelens en emoties van anderen over, kan slecht tegen harde geluiden en fel licht en houd niet van grote groepen mensen. Ik ben helemaal in mijn element met een deken op de bank, de poes op schoot, een kop thee en een kostuumdrama op de televisie.


Ook op mijn werk kwam ik erachter dat ik als verpleegkundige niet kan functioneren op een drukke afdeling. Er zijn gewoon teveel prikkels en merk ik dat mijn hoge sensitiviteit een rol speelt. Ik ben in mijn element in de wijkzorg als regisserend wijkverpleegkundige. Veel alleen op pad, mijn eigen werkdag grotendeels kunnen inplannen en zelfstandig de zorg kunnen indiceren en zo nu en dan contact met collega´s om te sparren over complexe casussen.


Achteraf gezien ben ik niet helemaal open geweest tegen mijn verloskundige dat het niet echt goed met mij ging. Wellicht had ze dan kunnen ingrijpen en mij kunnen doorsturen naar een POP-poli. Ik vraag me af of mijn overdreven reacties op de bloedingen, minder bewegingen van de baby en mijn verleden met depressies voldoende hadden moeten zijn om te weten dat ik na de bevalling psychisch zou ontregelen. Dat zullen we nooit weten, want dit is achteraf praten.


Bij 40 weken en 3 dagen belde ik mijn verloskundige op dat ik echt niet meer vooruit kon. Ik was op, alles deed zeer en sliep de laatste dagen maar twee uur per nacht. Ze stelde voor om mij door te sturen naar het ziekenhuis toen ze merkte dat er nog geen enkel voorteken was dat de bevalling zou gaan beginnen. De gynaecoloog gaf aan dat ik mocht blijven en meteen zou worden ingeleid. Ik kreeg medicatie om de weeën op te gaan wekken en werd aan een CTG gekoppeld zodat de hartslag van de baby in de gaten gehouden kon worden. Al vrij snel kwamen er hevige contracties, maar ik had geen enkele ontsluiting. Uiteindelijk besloot de gynaecoloog om een keizersnede te doen. Ik kreeg rap een infuus erin, een operatiejasje aan, kreeg een boekje in mijn handen geduwd over een ongeplande keizersnede en werd naar de voorbereidingskamer gereden.


Toen het CTG werd afgekoppeld, kwam het besef dat ik alle controle kwijt was. Mijn bevalplan kon de prullenbak in, ik kon de hartslag van onze baby niet meer volgen en had eigenlijk geen idee hoe een keizersnede in zijn werk ging. Ik had me vantevoren aardig ingelezen door boeken over bevallen te lezen, maar dit is iets wat nauwelijks besproken wordt. Ik kan me niet herinneren dat ik dit met de verloskundige heb besproken.


Ik kreeg een ruggenprik, nog een infuus, een blaaskatheter, plakkers op mijn borst, een zuurstofmeter aan mijn vinger, een bloeddruk band om mijn arm en er werd een scherm voor mijn buik geplaatst. Maarten kwam binnen in een operatiepak. Het operatieteam was rustig, legde alles goed uit en deed er alles aan om mij gerust te stellen. Ik voelde wat geduw en getrek aan mijn buik en toen zei iemand "Hij heeft de navelstreng drie keer strak om zijn nek". Daarna volgde wat geschuifel en tenslotte het verlossende gehuil. Onze prachtige zoon Mees was geboren.


Na een check van de kinderarts werd hij even op mijn borst gelegd en daarna meegenomen door de kraamverpleegkundige met Maarten in haar kielzog. Ik werd snel gehecht en er was behoorlijk wat bloedverlies. Op een gegeven moment voelde ik pijn. Ik kreeg een verdovingsmiddel via het infuus, werd wat slaperig en heb van het hechten van mijn buikwond niet zoveel meegemaakt. Ik werd naar de IC gereden en daar zag ik eindelijk na een uur Mees en Maarten.


En hier...hier merkte ik het. Mees lag in zijn bedje en had zijn mooiste pakje aan met poezen erop die ik zorgvuldig voor hem had uitgezocht. Ik keek naar hem en voelde helemaal niks. Hem vasthouden ik wilde ik al helemaal niet. Het enige wat ik voelde was een grote leegte en een enorme duisternis. Dit zou toch het moment moeten zijn dat ik verliefd zou moeten worden en op een blauwe wolk moest zitten? Leuk hoor, die Mees, maar neem hem maar weer mee terug.


De dag erna kon ik nog niks. Ik had nog een katheter, een infuus en een forse buikwond. Mijn operatiejasje had ik nog aan, mijn buik was nog besmeurd met bloed en antibioticum. Ik wilde graag even opfrissen of gewoon even douchen met iemands hulp. Mijn kraamverband had ik al meer dan 24 uur om en was doorweekt van het oude bloed. Op een gegeven moment voelde ik een golf warme vloeistof uit mij stromen. Mijn lakens kleurden rood. Terwijl Mees aan het huilen was, belde ik voor hulp, maar er kwam niemand.


Maarten wist ook niet goed wat hij moest doen. Hij kwam naast me staan en stond in een grote plas urine. De katheterzak was al die tijd niet geleegd en was gaan lekken. Wat voelde ik me ellendig. Uiteindelijk kwam er in de middag een verpleegkundige die zei dat ik nog een uur moest wachten op de avondploeg. Zij zouden mij wel komen helpen. Achteraf besefte ik pas dat zij er totaal geen zin in had om mij te helpen. Omdat de avondploeg op dat moment midden in de overdracht zou zitten, zou er geen tijd zijn om mij te wassen.


Uiteindelijk heeft Maarten mij gedoucht, mijn urine opgeruimd en mijn bed verschoond. Verpleegkundigen kwamen alleen binnen om mijn infuus te verwisselen of Mees een flesje te gegeven. En al die tijd staarde ik maar naar Mees en wilde hem niet vasthouden. Op een gegeven moment trof een verpleegkundige mij in tranen aan en vroeg wat er was. "Ik hou niet van hem, ik wil hem niet", huilde ik hysterisch. "Ach lieverd, dit zijn kraamtranen en dat is heel normaal na zo´n bevalling. Dat trekt wel weer bij". Later kwam er een andere verloskundige langs en ik herhaalde wat ik tegen de verpleegkundige had gezegd. "Het is vrij normaal", antwoordde ze, "maar blijf er over praten en als het niet goed gaat, dan bel je de huisarts en je eigen verloskundige". Ik legde me er maar bij neer. Dan zal het wel zo zijn...


Mees deed het goed. Hij dronk zijn flesjes, huilde bijna niet en sliep goed. Daar maakte ik me geen zorgen om. Waar ik me wel zorgen om maakte, was het moment dat de volgende ochtend om 8 uur een verpleegkundige gehaast binnen kwam met de mededeling dat ik moest douchen en aankleden, want ik zou naar huis gaan. En of er dan even een kraamhulp geregeld kon worden.


"Ik heb een laag Hb, heb amper drie meter gelopen, heb veel pijn en voel me echt niet goed", liet ik weten. In het boekje dat ik had gekregen van het ziekenhuis had ik gelezen dat je na een keizersnede drie tot vijf dagen in het ziekenhuis blijft. Ik lag beduusd in mijn bed en wist niet wat te doen. Tien minuten later kwam ze weer binnen en riep: "Hallo, actie! Ga je nog douchen?"


Ik heb mezelf maar uit bed gehesen, half steunend op het bed en een stoel. Ik belde de kraamzorg en zij konden gelukkig meteen komen zodra ik thuis was. Maarten kwam ons ophalen. Mees werd in de maxi-cosi op mijn schoot in de rolstoel gezet en zo gingen we naar huis.


Ons huis is een drive-in woning met trappen. Met veel pijn en moeite heb ik mezelf die trappen opgehesen en liet me daarna op ons bed vallen. Hoe ik dat gedaan heb, weet ik niet meer, maar het was op mijn laatste kracht. Gelukkig was er een hele lieve kraamverzorgende met een stagiaire die nu de taken overnamen. Ze verzorgeden Mees, gaven hem de fles en legde hem in de co-sleeper naast mij.


Van de kraamperiode herinner ik me erg weinig. Het was zwart en donker. Ik weet nog wel dat ik gevraagd heb of de stagiaire ook weg kon. Het was mij veel te druk in huis. Op de automatische piloot verzorgde ik Mees en deed ik allerlei huishoudelijke klussen zoals stofzuigen, de vaatwasser leegruimen en de was opvouwen. En dat was niet de bedoeling, want na een buikoperatie moet je echt rust houden. Dat gedrag klopte niet.


Mees is aan het begin van de pandemie geboren. Daarom kwam de verloskundige maar twee keer vluchtig langs, wierp snel een blik op Mees en op mijn buikwond. Ik zei dat het echt niet goed met mij ging, maar het zal de drukte van de maatregelen geweest zijn dat mijn roep om hulp niet gehoord werd. Ze regelde wel dat ik extra dagen kraamzorg kreeg en belde ze de huisarts dat het niet goed ging.


Normaal gesproken komt na de geboorte van je kind de huisarts even langs. Nu wilde ze niet langskomen vanwege de pandemie. Ze belde me wel op en zei dat het wel weer goed komt en dat het kraamtranen zijn. Ik smeekte of ze langs wilde komen, want ik voelde me zo naar en leeg.


Nee, was het antwoord. Toen dacht ik... okee, waarschijnlijk zal het dan allemaal wel meevallen als alle professionals zeggen dat het kraamtranen zijn. Ik zet mijn tanden op elkaar en ga gewoon door. Ondertussen deed Mees het goed. Hij deed zijn slaapjes, dronk goed, groeide binnen de groeicurve en iedereen die hem zag, vond hem prachtig.


En ik? Ik kwijnde weg, durfde mij niet te uiten, wilde hem niet vasthouden, hield niet van hem en kon zijn huilen niet verdragen.


De weken erna deed ik plichtsgetrouw alle taken. Ik deed het huishouden en zorgde voor Mees. Lichamelijk gezien herstelde ik best vlot. Na drie weken zat ik weer op mijn oude gewicht, zelfs iets eronder en droeg weer mijn oude kleren.


Maar zo goed als het lichamelijk ging, zo slecht ging het mentaal. Ik kreeg steeds vaker enge gedachten tijdens het wandelen. Wat als ik Mees nu in de vaart rijd? Of wat zou er gebeuren als ik de kinderwagen op het treinspoor zet? Die gedachten spookten de hele tijd door mijn hoofd, ik kwam er maar niet uit. Ook dacht ik vaak...wat is dit? Ik kan helemaal geen moeder zijn. Waar is mijn oude leven?


Toen een leidinggevende mij belde en ik vertelde dat ik mijn keizersnede toch best wel heftig vond en ik mij niet zo happy voelde, zei ze: "Irene, ik heb drie keizersnedes gehad en daarbij... wees blij dat we niet twee eeuwen terug leven, dan hadden jij en je zoon het misschien niet overleefd".


Op de dag dat Mees een flinke huildag had, zat ik er helemaal doorheen. Ik heb zijn knuffels en dekentjes van de trap af gegooid en Maarten gebeld dat ik Mees haat en hem niet meer wilde. Maarten was op dat moment aan het werk en kon niet weg. Mijn broer kwam naar me toe en belde meteen de verloskundige. Zij verwees door naar de huisartsenpost. De huisarts wist meteen wat er aan de hand was en schakelde de crisisdienst in van de GGZ. Ik zou de volgende dag naar de spoedpoli gaan. Die nacht ben ik bij mijn broer gaan slapen, omdat ik Mees niet meer kon verdragen.


Op de poli werd ik gezien door een psychiater en deze stelde een kraambedpsychose met een postpartum depressie vast. Ik kreeg een aantal zware rustgevende medicatie, antipsychotica en slaapmedicatie. Dagelijks zou er een ambulant team bij mij thuis komen en ik zou om de dag naar de spoedpoli komen. Ik moest bij mijn moeder gaan slapen om zo min mogelijk prikkels van Mees te krijgen.


En wat ik toen niet besefte, maar nu wel is dat ik op dat moment opgenomen had moeten worden met Mees in een MBU, een Moeder-Baby-Unit in een ziekenhuis. Al was het aan de andere kant van het land, ik was gegaan. En een opname wilde de GGZ liever niet om mij en Mees in de thuissituatie te houden. En natuurlijk is daar ook wat voor te zeggen. Maarten had hulp moeten krijgen in de vorm van thuiszorg, nu stond hij er helemaal alleen voor tijdens de nachten en de pittige momenten van Mees. Mees was allesbehalve een huilbaby, maar wanneer je vrouw zo ziek is, bij haar moeder verblijft en je kleine zoontje huilt, dan voel je je wel verdomd alleen.


Er volgden maanden van gesprekken, wijzigingen in de medicatie, allerlei soorten therapieën en een team die mij zou moeten helpen bij de hechting van Mees en mij. Er stond dan iemand met een camera op mij gericht, terwijl ik geforceerd met Mees moest gaan spelen. Ik dacht vaak 'rot op met je camera'. Had ik dit maar gedaan, want de begeleiding hielp echt niet.


Ik durfde niet alleen met Mees te zijn. Wanneer Maarten ging werken, was mijn moeder er om mij te helpen. Of Mees ging logeren bij mijn moeder of schoonmoeder, zodat Maarten en ik even op adem konden komen. Ons netwerk werd volledig uitgeput door de vele zorg die zij gaven en Maarten stond er bijna altijd alleen voor. Het had veel geholpen als we thuis ondersteuning hadden gekregen in praktische zin, zoals de zorg voor Mees en het huishouden. Waarom niemand dit in de hulpverlening heeft opgemerkt of ingezet is mij tot de dag van vandaag een raadsel.


Ik sliep wekenlang bij mijn moeder en ging dan weer een paar dagen terug naar huis. Daar raakte ik weer volledig overprikkeld en ging ik weer overstuur terug naar mijn moeder. Mees kon ik nog steeds niet verdragen en ik kon geen fractie van hem houden. Ik ergerde me enorm aan hem. Aan zijn kwijlen, aan zijn vieze luiers en aan zijn gepruttel en babykreetjes. En zo rommelden we maar wat aan. Iedereen stond onder grote spanning en met mij ging het alleen maar slechter en slechter.


Per dag dacht ik wel een aantal keren 'Was ik maar dood en God, kom mij maar halen'. Ik maakte serieuze plannen om mezelf van het leven te beroven, maar deelde dit met niemand. Dat was uit schaamte voor de situatie en ik wilde niet dat mijn naasten zich nog meer zorgen om mij gingen maken. Het was allemaal al zwaar genoeg. Ik begon mezelf te krassen en pijn te doen om maar even de spanning te kunnen ontladen en mijn pijn lijfelijk te kunnen voelen en zien. Misschien klinkt het bizar, maar voor mij was dat de realiteit.


Een paar maanden later kreeg ik weer een psychose. Wat er precies gebeurd is, weet ik niet meer. Ik heb bloempotten kapot gegooid, mezelf flink beschadigd en liep in ernstig verwarde toestand met een mes in huis rond, terwijl Mees boven lag te slapen. Mijn broer en moeder hebben mij naar de crisisdienst gebracht en ik werd onderzocht door twee psychiaters. Ik bracht de meest bizarre wartaal uit en wilde niet opgenomen worden. Op dat moment was ik een ernstig gevaar voor mijzelf en mijn omgeving en natuurlijk voor Mees. Ik ben met een crisismaatregel opgenomen en kwam achter gesloten deuren en hekken op de HIC, de intensive care voor mensen met GGZ problematiek.


Van de opname zelf weet ik niet veel meer, slechts een paar herinneringen. Ik heb daar wel een aantal nare dingen gezien. Van een geslaagde suïcide poging en niet-geslaagde pogingen en van mensen die naar de isoleercel werden afgevoerd tot aan een man die alles kort en klein sloeg, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik moest vluchten voor mijn leven. Over wat ik daar verder heb gezien en ervaren kan ik niet meer veel terughalen en misschien wil ik dat ook wel helemaal niet.


Mijn behandelaren wilden een aantal onderzoeken doen op het gebied van mijn persoonlijkheid en een IQ test. Tijdens deze onderzoeken zat ik nog op de HIC en zat ik vol met slaapmedicatie en antipsychotica. Ik moest allerlei puzzels oplossen, woordenreeksen onthouden en rekensommen maken. Ook werd mijn algemene kennis getoetst. Ik weet zelf dat mijn algemene kennis bovenmatig hoog is ontwikkeld, want ik kreeg regelmatig van anderen te horen dat ik een wandelende encyclopedie ben. Maar nu wist ik helemaal niks meer.


Ik moest vele vragenlijsten invullen over mijn persoonlijkheid. Mijn moeder en broer werden geïnterviewd. De conclusie was dat er niks uit kwam, behalve wat aandachtspunten die tegen het autisme spectrum stoornissen aan schuren. Maar dat kan ik veel beter verklaren met hoog sensitief zijn.


Uit mijn IQ test kwam dat ik zwakbegaafd was, ik had een score van rond de 80. De onderzoeker begreep niet dat ik HBO verpleegkunde had behaald en dat ik op HBO niveau functioneerde als wijkverpleegkundige. Later is erkend dat er in die toestand en situatie nooit een IQ test afgenomen had mogen worden. Mijn psychiater heeft dit dan ook uit mijn dossier laten halen.


Mijn ervaring ligt inmiddels achter me, maar ik hoop met mijn verhaal een steun te zijn voor andere moeders die in een vergelijkbare situatie terechtkomen.

Karin (47): 'Mijn herstel begon in de isoleercel'


Toen ik nog een klein meisje was van nog geen twee jaar, was ik me blijkbaar al bewust van de kracht van woorden. Er was namelijk een uitspraak die ik te pas en te onpas gebruikte om aan te geven dat ik wat meer ruimte nodig had om te ontdekken."Zelf doen."


Die woorden gaven toen al aan hoe ik het leven zag: ik wilde zelf bepalen wat ik wilde doen en hoe ik dat ging aanpakken. Gelukkig heb ik ouders die mij daarin volledig de ruimte gaven en zodoende heb ik mijn leven altijd op mijn manier vorm kunnen geven. Wat ik toen nog niet wist, is dat die uitspraak de basis was van mijn herstel van een psychische aandoening. En hoewel die twee woorden vaak ook aanleiding waren om mij binnen het gezin als 'eigenwijs' te betitelen, heb ik de negatieve lading voor mezelf kunnen omdraaien naar iets krachtigs: eigen wijsheid. En daar ligt dus de kern van mijn herstel.


Vorig jaar werd ik gevraagd om tijdens het festival 'Willibrordus draait door' in Heiloo mijn herstelverhaal te vertellen. Dat was de eerste keer dat ik echt serieus moest gaan nadenken over HOE ik hersteld was van een kraambedpsychose, die ik meemaakte na de bevalling van mijn tweede zoon in 2008. Nu werd ik gedwongen om na te denken over WAT nu precies herstel is... of voor mij was. En daarbij rees nog de vraag: WANNEER was ik dan hersteld?


Het waren vragen waar ik tot dan toe nooit over nagedacht had. Daarom ging ik op zoek naar wat informatie over herstel en vond een gedeelte van een definitie waar ik wel wat mee kon.


"Herstel is een persoonlijk proces waarbij een nieuwe betekenis in het leven ontstaat."


Na het meemaken van die heftige ervaring was mijn leven verder gegaan. Ik was een lotgenotengroep begonnen, had mijn eigen praktijk gestart, gaf trainingen en gastlessen aan zorgverleners, was bezig met een studie en had dus een nuttige invulling van mijn leven gevonden. Mijn leven was dus betekenisvol. En terugdenkend aan waar dat herstel nu precies begonnen was, kon ik maar een conclusie trekken.


Voor mij was dat in de isoleercel.


Want hoe afschuwelijk ik het daar ook vond, het leverde me wel een belangrijk inzicht op. Ik wist dat als ik hier ooit uit zou komen, mensen van mij zouden gaan horen. En hoewel ik op dat moment nog flink psychotisch was, betekende die gedachte voor mij het begin van herstel. Ik realiseerde me dat ik de bodem van mijn bestaan had bereikt. Veel dieper dan deze situatie kon eenvoudigweg niet. En met mijn altijd positieve instelling was er dus maar een weg.


En dat was omhoog. Een nieuwe betekenis geven in mijn leven. Herstel.


Mijn eigen wijsheid is altijd mijn richtlijn geweest. De eerste stap die ik hierin zette, was aangeven dat ik naar huis wilde. En niet op een manier die ik eerder had geprobeerd, namelijk afdwingen door pontificaal een stoel bij de voordeur te zetten. Zodat als er bezoek kwam, ik de mogelijkheid zou hebben om te ontsnappen. Want diezelfde stoel gebruikte ik namelijk ook om te vragen door welk raam die mocht en dat was de aanleiding voor de opsluiting in de isoleercel.


Mijn ontslag naderhand was tegen de gangbare norm in, omdat ik volgens de psychiater nog niet helemaal stabiel was qua stemming. Ik had nog minstens anderhalve maand moeten blijven, maar ik wist dat ik het aankon. Aan de mening van de psychiater had ik geen boodschap en dus hield ik via mijn mobiele telefoon ruggespraak met iemand uit het werkveld buiten het ziekenhuis waar ik verbleef. Het werd me duidelijk dat niemand mij meer kon tegenhouden, omdat de IBS niet meer van kracht was.


De volgende stap zette ik door uit mezelf medicatie af te gaan bouwen. Ik kon best drie pillen nemen in plaats van vier. Daar stak de psychiater een stokje voor en wees me op het feit dat terugval tijdens het eerste jaar na een psychose behoorlijk groot is. Het was lastig om mijn eigenwijsheid opzij te zetten, maar met mijn gezin in het achterhoofd heb ik de ervaring van de psychiater toch voorrang gegeven. Ik kon wel van alles willen, maar besefte ook dat dit direct consequenties zou kunnen hebben voor mijn gezin als ik door zou gaan met het te snel afbouwen van medicatie. Mijn eigenwijsheid wilde ik niet voorzien van een negatieve lading en heb daarom toen gebruik gemaakt van andermans wijsheid.


De gesprekken die ik met de psychiater had, gingen eigenlijk voornamelijk over het juiste niveau van de medicatie. Die medicatie moet ingesteld worden zodat er een juiste waarde ontstaat om effectief te zijn. Veel verder dan een antwoord 'Goed' op de vraag 'Hoe gaat het met je?' kwamen we tijdens de gesprekken eigenlijk niet. Omdat de bedrijfsarts regelmatig vroeg of ik voor haar iets op papier kon zetten zodat zij een indruk kreeg van datgene wat er gebeurd was, schreef ik twee A4-tjes over mijn meegemaakte ervaring.


Haar interesse was gewekt. Zij heeft me zo optimaal mogelijk begeleid om weer terug naar mijn werk te kunnen. Ze stelde voor dat ik een ambitieus en een minder ambitieus reintegratieplan zou maken. Door mij die volledige regie te geven, voelde ik me enorm gesteund. Daarnaast merkte ik dat het opschrijven van die ervaring mij hielp om de zaken weer op een rij te krijgen. Want het was nogal heftig wat er gebeurd was.


Ik had mensen en spullen compleet zien verdwijnen.
In mijn pasgeboren kindje had ik de duivel gezien.
Mijn lichaam voelde anders aan, alsof ik weer moest bevallen.
Het besef van tijd raakte ik kwijt, omdat de klokken steeds andere tijden aangaven.
Mijn identiteit was veranderd, ik voelde me almachtig.
Ik hoorde heel veel mensen vanuit de hele wereld huilen.


Kortom, psychose en realiteit wisselden elkaar af, en ik wist niet wanneer ik waar was. Angst, wantrouwen en boosheid vierden hoogtij, maar ook eenzaamheid en verdriet kwamen omhoog. Hoewel mijn emoties in het begin weg waren en mijn zintuigen volledig verstoord, kwamen deze later in alle hevigheid terug en heb ik alle uithoeken van mijn menselijk bestaan gedurende twee weken dag en nacht ervaren. Vijf dagen na een bevalling acuut psychotisch worden en volledig de weg kwijt zijn is op zich al vreselijk, maar volledig afgezonderd van mijn kindje in een isoleercel doorbrengen tien meter verderop is geen enkele moeder waardig.


Mijn twee boeken gaan over die worsteling.


Het eerste boek 'Na het bidden ga ik dood' heb ik geschreven om voor mezelf helder te krijgen wat er - in chronologische volgorde - is gebeurd. Mijn tweede boek 'Angst en Onrust' vertelt in romanvorm met welke emoties en diepere gevoelens ik te maken kreeg. Zoals het feit dat mijn pasgeboren kindje een babypakje aan had wat ik niet kende. Het gaf mij het gevoel dat ik had gefaald als moeder. En het gevoel van falen leidde tot een schuldgevoel.


Mijn twee boeken leverden mij iets op wat niet in geld uit te drukken is. Het was de therapie die voor mij werkte. En eigenlijk waren het gesprekken die ik binnenin met mezelf voerde. Elke opkomende emotie wilde ik doorleven en voelen. De onderliggende gevoelens die daarmee gepaard gingen, wilde ik voor mezelf verklaren. Elke nieuw inzicht dat ik hiermee kreeg, was een heel klein stukje van mijn totale herstelproces. Totdat het moment aanbrak dat er geen emoties meer omhoog kwamen en ik mijn herstel als een afgerond geheel mag beschouwen.

Immers, anders kan ik nooit doen wat ik nu doe: het leiden van een lotgenotengroep, trainingen en gastlessen geven aan zorgverleners en moeders coachen die psychische klachten ervaren na hun bevalling. Met als kers op de taart de grondlegger zijn van een stichting zodat andere moeders zich gesteund voelen.


Mijn eigenwijsheid heb ik inmiddels omgebogen naar eigen wijsheid. Maar je kunt het ook eigen regie noemen. Het is niet nodig om mij een spiegel voor te houden. Ik kan zelf heel goed bepalen of er een spiegel nodig is om te weten wat ik doe of laat.


En ik heb dit allemaal zelf gedaan, zoals ik als tweejarig meisje al gezegd heb. "Zelf doen".

Deze tekst is geschreven door Karin den Oudsten en geplaatst op 13 november 2016.

Anoniem: 'Het was een les in dankbaarheid en kwetsbaarheid'


Voor iedere vrouw die een kraambedpsychose meemaakt, is dit een bijzonder heftige gebeurtenis. Dat was voor mij niet anders. Ik voelde - na het uitdoven van de psychose - sterk de behoefte om naast medicatie en bezoek aan de psychiater zelf meer te doen aan mijn herstel. Laat ik vooropstellen dat voor behandeling van een psychose rust, voldoende slaap en medicatie de hoekstenen zijn. Maar voor ondersteuning van het herstel kan ik de volgende zaken aanbevelen.


Voeding
In een zwangerschap en eventueel lactatieperiode is er een grotere behoefte aan alle bouwstenen die we uit voeding halen (bijvoorbeeld eiwitten, vitamines en mineralen) en is het goed mogelijk dat er een tekort is ontstaan aan een van deze elementen uit de voeding. Gezonde en evenwichtige voeding is daarom heel belangrijk. Zorg voor voeding rijk aan omega-3 (bijvoorbeeld vis), B-vitamines en mineralen (zoals jodium en magnesium). Dit kan het beste onder begeleiding van een orthomoleculair arts, die ook supplementen kan adviseren. Ik heb zelf veel baat gehad bij visoliecapsules, een goed multivitaminepreparaat en magnesium. Laat je regulaire behandelaar wel weten wat je aan supplementen gebruikt en doe dit niet op eigen houtje.


Emotioneel welbevinden
Ik ben in mijn psychose diepgewortelde angsten en onverwerkt verdriet tegengekomen, maar ook een blije spontane kant die ik al lang niet meer had gezien. Waar de reguliere zorg de inhoud van de psychose als onzin bestempelt, heb ik dit niet als zodanig ervaren. Begrijp me niet verkeerd, mijn denkproces en interpretatievermogen waren natuurlijk ernstig verstoord. Ik had de behoefte om me op emotioneel niveau te verdiepen om zo weer dichterbij mijn gevoel te komen. Dit heb ik gedaan met lichaamsgerichte therapie. Emoties die ik lang had weggestopt, hebben weer ruimte gekregen. Dit is geen makkelijk proces, zeker niet als je net moeder bent geworden. Toch denk ik - als ik voor mezelf spreek - dat ik een betere moeder kan zijn door dichterbij mijn eigen emoties en gevoelens te staan. Daarnaast heb ik een aantal therapiesessies met mijn man gehad. Want ook voor mijn partner was het een heftige gebeurtenis.


Stressreductie
Voor bevalling werkte ik meer dan fulltime. Ik deed een opleiding, promoveerde en had een bestuursfunctie. De zwangerschap moest er “gewoon” even bij. Ik vond dat zwaar, maar hield stug vol. Terugkijkend heb ik mezelf lang blootgesteld aan veel stress, een hoge werkdruk en een hoog ambitieniveau, ook in de zwangerschap. Herstellen van een psychose betekende in mijn geval geen blootstelling meer aan stressvolle zaken. En dus ook langdurig niet aan het werk. Een hard gelag voor de ambitieuze ik. De keerzijde van de medaille is dat ik veel tijd met mijn zoon thuis doorbracht en dat pakt niemand meer van me af! Ik kwam tot het inzicht wat daadwerkelijk belangrijk is in het leven: mijn gezin. En daar wil ik geen consessies meer aan doen. Voor mij zal er op werkgebied veel gaan veranderen. Een proces dat gepaard gaat met verdriet, want ik moet immers iets loslaten waar ik jaren hard voor heb gewerkt. Toch zie ik vooral de ruimte voor nieuwe kansen met een betere balans tussen werk en prive.


Ontspanning en tijd voor mezelf
Als kersverse moeder stel je jezelf natuurlijk het liefst 24/7 ter beschikking aan je kind. Na het doormaken van een kraambedpsychose is voldoende rust en tijd voor verwerking van groot belang. Ik heb zelf yoga- en meditatieles opgepakt. Ook baby-yoga ter ontspanning, vermaak en verbinding met je kindje kan ik echt aanraden. Verder ging mijn zoon vanaf 6 maanden twee tot drie ochtenden per week naar de opvang en had ik tijd voor mezelf. Ik gebruikte deze tijd voor therapie, meditatie, sporten, maar soms ook gewoon aan niks doen. Het heeft geval zeker een jaar geduurd voor ik weer voldoende energie had en geen slaapproblemen om een langzame start te maken op het werk.


Behandeling van restklachten
Ik heb lang veel last gehad van verhoogde prikkelgevoeligheid, met name van licht, maar ook van de huid en ernstige slaapproblemen. Voor de slaapproblemen heb ik enkele maanden reguliere medicatie gebruikt. De andere “restklachten” werden met de tijd minder, de reguliere zorg had hiervoor niet zoveel meer te bieden. Ik ben zelf bij een homeopathisch arts geweest voor aanvullende behandeling. Ik heb er veel baat bij gehad.


Acceptatie
Het doormaken van een psychose was voor mij een traumatische ervaring. Ik heb alles, dus ook mijn kind, los moeten laten om beter te worden. Stoppen met borstvoeding vond ik verschrikkelijk. De moedergevoelens werden onderdrukt door de medicatie. In plaats van een roze wolk met kraamvisite, kreeg ik dagelijks bezoek van een psychiatrisch verpleegkundige. Het heeft bij mij best een tijd geduurd voordat ik kon accepteren dat ik geen vanzelfsprekende kraamtijd heb gehad. Het echte moedergevoel kwam pas terug toen ik mocht stoppen met medicatie. Daarnaast heb ik bewust de kraamtijd over gedaan door drie maanden fulltime voor mijn zoon te zorgen en kraamvisite te ontvangen. Ik kijk met een goed gevoel terug op die periode. Accepteer dat het herstel soms met drie stappen vooruit gaat en dan weer twee stappen terug. Probeer te genieten van de kleine dingen die weer goed gaan. Zoals je kindje in bad doen of lekker wandelen. Terugkijkend was de psychose voor mij een les in dankbaarheid en kwetsbaarheid. Ik ben de kleine dingen in het leven meer gaan waarderen en kies bewuster voor de zaken die voor mij echt belangrijk zijn.


Deze tekst is geplaatst op 12 september 2016.